Om de kwaliteit van het bestaan
(een plannetje van Prof. Dr. J.H. het Mannetje)
‘Als het aan mij ligt en dat ligt het op allerlei gebied helaas nog veel en veel te weinig, dan houden wij het vaderlands jagersbestand langs hele andere dan de nu gangbare papieren, tamelijk willekeurige wegen op peil en wel door een mijns inziens ethies heel best pruimbare methode van natuurlijke selectie.
En teveel aan mannen met groene hoedjes en knickerbockers kan effektief worden bestreden door de permanente inzet van meermalen wegens verboden wapengebruik veroordeelde, thans nutteloos gevangen zittende, gezonde criminelen.
Ik denk hier aan jonge, sterke kerels (meisjes!) van tussen de 18 en 35 jaar, die aldus uit hun criminogene milieu worden gelicht en ondergebracht in gezonde schaapskooien, met twee tot drie kribben boven elkaar, paardedekens, mokken, in die jachtcentra van Nederland waar het teveel aan jagers het nijpendst is.
's Ochtends wassen zij zich en nuttigen een eenvoudig rijstontbijt, kaak, karnemelk. Ook mogen zij vrolijke posters aan de wanden en boven de kribben, waarvan ik er omwille van de hygiëne, de gezelligheid en de groepsgedachte beslist niet meer dan drie boven elkaar geplaatst zou willen zien. Maar ik zou zovéel willen zien. Waarom zie alleen ik maar wat ik allemaal wou willen zien?
Onmiddellijk na het ontbijt trekken zij er in ploegjes van telkens 1 man op uit om de hele dag te gaan schieten op alles wat jaagt.
Van beide zijden bekeken lijken de voordelen van dit beheer evident: de jagersman krijgt er een stuk al te lang gemiste spanning bij (“Jagen wordt weer Gevaarlijk!”) en de crimineel kan zijn natuurlijke agressie gedurende zijn straftijd doelgericht kanaliseren.
Wel dient duidelijk te worden afgesproken dat deze nieuwe jagersstandbeheerders ter sterking van de soort uitsluitend op oudere, zieke jagers en de jonge aanwas mogen schieten.
Ook mag de neergelegde jagersman niet worden opgegeten of bestolen, maar moet blijven liggen voor de natuurlijke afvaleters als raaf, vos, buizerd en dagjesmens.
Wat deze laatste soort betreft denk ik met genoegen aan de recreatieve functie van dit nieuwe jagersstandbeheer: wanneer het teveel aan jagers verdwijnt, zal het hert op den duur zijn aangeleerde schuwheid voor de zich op Veluwe of elders vertredende, koekeloerende mens afleggen.
Zo kunnen wij de weinige, al te gereguleerde natuur die wij in Nederland nog hebben prachtig “ver-woesten”.
Zeker, dit alles vraagt moed en durf in denken. Maar ben ik dan de enige die durft, in Nederland?’
NB. Misschien zijn drie kribben boven elkaar toch te gezellig. Laten we de nieuwe jagersstandbeheerders toch vooral niet ‘ver-flauwen’. Twee kribben boven elkaar lijkt mij het beste. Stromatrassen.
Prof. Dr. J.H. het Mannetje.
Oudt Hoeren, augustus 1977