Iean Guiliam Bouvver
Constigh Schilder van Straesborgh, sterft anno 1640.
OM te thoonen wat de edele Schilder-const oock in waterverf oft verlichterije vermach, can ghespeurt worden uyt de uytnemende Wercken van Jean Guiliam Bouwer, die mirakels vande Natuer schijnen te wesen, welcken Bouwer door sijn Const Schilder is gheweest vanden Keyser Ferdinandus den III. ende den Hertogh van Brassiano tot Roomen. Welcke Const den selven Bouwer heeft willen onsterffelijck maecken; want de nettigheyt, suyverheyt, edelheyt, snelligheyt ende ghewoel van cleyn Figuerkens soo verr' als de ooghen connen draeghen, en soo cleyn als sy connen sien, en is met de pen qualijck te beschrijven, en soo seer niet uyt te drucken als de eer van sijn werck wel verdient. By d'edelste Princen des Landts en de jeverichste Const-beminders zijn sijn wercken in groot aensien, ghelijck Anthonio van Leyen Mecenas van dit Boeck oock doet ghetuyghen door twee edel en suyver Ordonnantien in water-verf verlicht, af-beldende den Legher van David, daer Absalon aenden boom hanghende wordt van Ioab doorloopen, ende noch een ander vande selve grootte, de welcke schier alle Consten des wereldts beschamen door de edelheydt en suyver netticheyt die daer in te bespeuren is. Waerom den selven Willem Bouwer noch al meer lof verdient, en behoorden toeghewijt te worden als ick hier met mijn cleyn vermoghende pen voorts brenghe; waerom niet qualijck en wordt ghevueght by sijne Const dit dus luydende ghedicht.
Can Bouwers cloeck Pinceel soo ed'le wercken bouwen
Op een soo cleyn begrijp van weynich parckement,
Waer op heel Leghers staen, die vechten, kerven, houwen;
Iae schier ontelbaer zijn en woelen sonder endt;
Soo moet de rasse Faem van Bouwer eeuwich roemen
En blasen met 't trompet tot een ghedachtenis,
Dat jeder Bouwer moet den overvliegher noemen,
Daer niemandt schier soo-by in Const ghecomen is.