Faems weer-galm
(1670)–Cornelis de Bie– Auteursrechtvrij
[pagina 260]
| |
t'Leven met de liefde krencken:
Want wat isser arger quaet
En oock meer verborgen pyn
Als voor doofmans deur te cloppen
En syn droefheyt in te croppen
Soomen wilt geholpen syn.
Op de straten en in Kercken
Sich te draegen met genucht
Vrolijck, vlytich in sijn wercken
En het hert is vol gesucht.
Ach t'is al te strengen noodt
Nimmer sich te connen stillen
Wat can sulck een leven schillen
Aen de droef en bitter doodt.
Hoe luytruchtich en hoe druckich
Wordt hy over-al beclaeght
Die soo suchtich ongeluckich
Een verborgen onheyl draeght,
Self de penne die dit schryft
Met swert' inck gemenght met tranen
Can u lichtelijck vermanen
Waer dat sulcken droefheyt blyft:
Niet can t'leven meer vercorten
Als inwendich droef te syn
Tranen diemen niet derft storten
Baeren eyndeloose pyn,
Baren suchten sonder endt
Die het hert van binnen quellen
En de crachten heel ontstellen
Met een schrickelijck torment.
Wilt den druck verduldich lyden
En u voegen naer den tydt,
Wilt het clagen leeren myden
| |
[pagina 261]
| |
Hy doet wel die geren lydt,
En die sich te vreden stelt
In't Lyden can eens vreughden baren
Die met lyden wordt gequelt.
|
|