Derde vertooning,
Zich het voor Tooneel in den rouw zien.
Leggende veel gequetsten aan de eene, veel Grooten en Vorsten dood, en in kisten aan de andere zyde; betreurende beneven andere Spanje haare Grooten den Hertog van Vexar, en Sçalona, Duitsland den Vorst van Kourland, en de Graven yan Dona, Vrankryk Lavergne en Fontagne, Engeland hunne Grooten van Koninglyke huize. Byde lyken ziet men lichten, wapenen, degenen, stormhoeden, sluiers, zommige op de kisten, zommige door de huisgenooten der overledene gedragen werdende. Hier op zegt
Het oorlogs veld is vol van dood, en ongeval
En legt de Helden op onzachte bedden neder.
Dat leert de krygsman, voor dees lang bevochte Wal,
Die dood, gewond, of arm vaak keerd met droefheid weder.
Elk land betreurd de zyne, en roemt hun dapperheid.
Hun Grooten Spanjen, en de Duitschen hunne Graaven.
En Vrankryk de Adeldom van hoop en krygs beleid,
Gantsch Engeland het bloed vol Konïnglyke gaven.
In Neerland tuigd met smert de Lamfer het geweld
Der Helden zonder loon voor Offen neer geveld.
De rouw verschieddoek weg getrokken zynde, ziet men 't Leger der Christenen Offen, waar uit witte Vlaggen gostooken werden, overrompelen, ruineeren en staande op zommige plaetsen in den brand, gaande de moord alom in zwang. Aan de Zuydzy ziet men de Soldaaten buid deelen. Aan de Noord zy de Turkze Kerken in brand steeken, Slaaven verlossen,