Vierenvyftigste aftekening,
Verbeeldende den geopenden Onderbuik van een vrouw, boven de zeven maanden zwanger gegaan hebbende en haastig gestorven zynde. De bekleedzelen, zoo die het geheele lichaam gemeen A. als den onderbuik eigen zyn, doorgesneeden en aan de zyden overgeleid weezende, komt de Lyfmoeder zelf, zich in dit lichaam meerder als gewoonelyk naar de rechter zyde strekkende, B. bolsgewys, C. wykende voor des zelfs grond de darmen, D. in het gezicht: des zelfs hals, welke, ten aanzien van de lengte, zeer uitgezet en gemeenelyk losselyk gesloten werd, is in deeze afbeelding E. ten deele maar te zien. Het geheele lichaam van de Lyfmoeder, gelyk ik al vooren gezegt heb, is doorvlochten met zwellende bloedvaten, F. welke, zonder tusschenkomst van klapvliezen, door onderlinge mondelyke vereenigingen zaamengevoegd werden en zoodaanig elkander ontmoeten, dat het een eenig aan een gehecht, op verscheide wyze verpsreids, tot al de bezondere deelen van de Lyfmoeder gaande en te zaamen de dikte van twee vingeren uitmaakend vat, schynt te zyn.