Ontleding des menschelyken lichaams
(1728)–Govert Bidloo– Auteursrechtvrij
[pagina 8]
| |
Derde aftekeningA. Het achterste of hairachtig deel des Hoofds, welks midden B. den Top, de zyden C. de Slaapen en het uiteynd D. het Achterhoofd genoemd werd: hier aan behooren E. de Nek en F. de Schouderen. Tegen de Borst legt G. de Rug, gelyk tegen de Buik H. de Lendenen. Verder werden aangeweezen onder de letter I. de Billen. K. der Dyen, L. der Beenen en M. Armen achterdeelen. Doch wyl al deeze deelen in het bezonder breeder beschreeven moeten werden, zal ik begin van het Hoofd maaken, dat gedeelte des lichaams, het welke zich boven het eerste Wervelgebeente van den hals langwerpigrond vertoonende, uit verscheidene zoo uit- als inwendige deelen te zaamen is gesteld. Het heeft met het geheele lichaam eenige deelen gemeen en derhalven zal ik des zelfs eerste bekleedzel, hetGa naar voetnoot* Opperhuideken, vertoonen; zynde dit een vlies- en vezelachtig bedekzel van den waaren Huid, aan welke het zeer vast gehecht is, alom des zelfs vouwen en plooijen, ofte nerf, volgende. Het verschild in dikte en gestalte van bovenvlakte, gelyk te zien is in de | |
[pagina 9]
| |
|