| |
| |
| |
Haya van Someren - Downer:
En nu ben ik dan de Rem-girl geworden
Haya van Someren-Downer in haar flat: efficiënte meubels, lampen, waaronder een rode boven haar werktafel. Haya: ‘De man die hem ophing zei: “En dat in de Minervalaan.” Boeken, een schilderij, voorstellend een jongetje met zonnehoed. Haya: ‘Ik was er helemaal kapot van. Is 't geen engel? Dat is Pietje. We hebben hem gekocht in Saint Tropez, f 90,-, een hele rib uit je lijf aan het eind van de vakantie.’
Haya (praat snel, met emotie): ‘Ik geloof wel dat ik journalistiek als vak mooier vind, maar de politiek is geweldig fascinerend. 't Sleept je mee. Je wordt méégesleept. Als journalist kan je elk geval bekijken, in de politiek hoor je zelf tot de spelers. Dat mis ik wel, dat er zelf tegen aankijken, zodat ik kan relativeren. De rem-affaire is wat dat betreft voor mij een openbaring geweest. De beslissing na de nota-Scholten was verkeerd. De rem is het rechtstreekse gevolg van die verkeerde beslissing. De rem als zodanig is natuurlijk niet de oplossing voor alle problemen. En nu ben ik de grote rem-girl geworden. Tikketak... Vrienden gingen me ophemelen, vijanden gooiden me voor de bijl. Niemand heeft gezien dat ik gerelativeerd heb. Ik vond het helemaal niet leuk dat die mensen de tros oprichtten, maar nu er 250.000 zijn, moet je ze op dezelfde manier behandelen als de andere omroepverenigingen. Prompt kwam er in de kranten: ‘Vurig pleidooi voor de rem’. Zelfs (pakt een knipsel, schuift het me toe) Vrij Nederland heeft het over mijn identificatie met de rem in gezelschap van Jacques Gans. Ik identificeer me niet met de rem, wat Jacques Gans wel doet. Ieder stukje eindigt hij met een opwekking je aan te sluiten. Dat doe ik toch niet. Ik heb (zeer driftig) gezegd dat we
| |
| |
behoefte hebben aan een nieuwe structuur en niet aan een extra club. Dat is toch een helder standpunt. Dat wil toch niet zeggen, dat je patrones bent van de rem. Het is veel genuanceerder. Dat heb ik niet verdiend in één adem genoemd te worden met Jacques Gans. En dat in vn, dat toch relativeren kan, dat toch niet zo maar wat schrijft.
Ik heb gezegd, nu de rem er is, moet er een oplossing gevonden worden. Maar als het plan-Scholten was uitgevoerd, was de hele rem er niet gekomen. Ik heb destijds dat plan gesteund. Hier, ik zal het opzoeken, in de Handelingen, ik zal opzoeken wat ik gezegd heb. Hier, pag. 39: “Nu acht ik het ter voorkoming van alle misverstanden nuttig om duidelijk te stellen dat wat ik betoog niet inhoudt, dat ik me vereenzelvig met de systematiek van hetgeen thans van de Noordzee tot ons komt. Wij hebben steeds een ander systeem voorgestaan.”
En hier, zeg ik: “... Stel me enerzijds op het standpunt dat de tros geen concessie kan worden geweigerd. Anderzijds meen ik dat steeds blijven denken aan het getal van conservatisme getuigt.”
Ik heb gezegd, de rem heeft zijn aanhang niet te danken aan de hoge kwaliteit, maar aan de andere formule, het andere, dat was de charme.
Ik zit niet op het sprekende paard te wachten, maar als er mensen zijn die dat wel doen, moet het ook kunnen. Heel gewone ontspanning moet er ook zijn. Nu is het allemaal dezelfde formule. Allemaal hebben ze ‘Achter het nieuws’... enz., 't wordt zó vervelend.
Ik heb steeds gezegd: er moet iets anders naast. Ik heb het gehad over maatregelen om de tv, dat geweldig educatieve middel, te gebruiken. Maar daar krijg je geen respons op. Over die dingen moet gepraat worden, niet over politieke machtsgroeperingen. Het is voor mij een geweldige teleurstelling dat het allemaal zo in het zwart-wit is getrokken, tot in het fascisme toe. Het fascisme is het laagste waartoe de mens ideologisch kan komen.
Ik ken geen fascisten in Nederland. De Telegraaf, Elsevier, Televizier, semi-fascistisch... laat me niet lachen. Fascist is in ons land een scheldwoord waarmee men zijn eigen zwakheid bewijst. Ik vind het ongeoorloofd dit woord te gebruiken. De heer
| |
| |
Kleywegt zegt dat ik hem vals geciteerd heb. Ik heb een samenvatting gegeven. Voortaan zal ik het brallend proza van de vara letterlijk citeren als de voorzitter mij toestaat die brallende woorden te zeggen. Ik had natuurlijk de brief van de vara gewoon kunnen voorlezen, maar ik heb alleen het begeleidend verschijnsel in de omroepstrijd willen signaleren, als teken aan de wand.
Kleywegt heeft in de Kamer gezegd: hoe kan het dat mevrouw Van Someren nu boos is, als ze geen hele of halve fascist is. Dat is laf in een discussie. Het gaat niet om mij. Het gaat om het gebruik van het woord fascist, aan wiens adres dan ook. Hij zal wel bedoeld hebben, dat ik bij De Telegraaf heb gewerkt. Dat vind ik zo'n laffe redenering. Als je kritiek op een krant hebt, moet je het kritisch formuleren. Ik ben geen Kleywegt, die een etiket opplakt. Ze zijn kennelijk de oorlog vergeten. Ik zou de heren willen aanraden de praktijk van het fascisme te bestuderen in Spanje en Portugal en zich af te vragen of dat iets te maken heeft met onze groeperingen. Ik maak me niet zo benauwd over het fascisme in Nederland. Er zullen wel oude nsb'ers zijn die vrij zijn, maar in de politiek ben ik er nog nooit een tegengekomen.’
ik: ‘Wat vindt u van Jacques Gans?’
h.: (aarzeling) ‘Hij is geen fascist. Onder een fascistisch bewind zou hij het eerst achter het prikkeldraad gaan. Hij is tegen iedereen. Een politiek stekelvarken. Hij is “overdoing”, hij is te zwartwit. Maar hij niet alleen. De manier waarop Wandelganger, Faas, in de Volkskrant over de vvd schrijft, is zo'n kolder, is helemaal dit (duim). Faas is een beetje gek geworden.’
ik: ‘Wat vindt u van De Telegraaf?’
h.: ‘Ik heb er gewerkt. Ik heb veel te danken aan Stokvis (hoofdredacteur). Ik heb er het vak geleerd.’
ik: ‘Waarom ging u naar De Telegraaf?’
h.: ‘Ik kon er prettig werken, heb er veel geleerd. Er was plaats, Ik wou per se op de kunstredactie. Ik bemoeide me op de krant in het begin niet met politiek, al was ik wel actief bij de vvd. Ik ben met politieke belangstelling uit de oorlog gekomen. Het fascisme, daar moet je een goed antwoord op geven. Ik was geweldig idealistisch, dat ben ik nog.
Na de oorlog was ik 18. Ik ben toen naar allerlei vergaderingen
| |
| |
gegaan, eerst naar die van de pvda, daar spraken Suurhoff en Evert Vermeer, dat waren toen de reuzen. Het klonk me conservatief in de oren. De Partij van de Vrijheid (ogen dicht), daar ben ik ook gillend weggelopen. Meteen na de oorlog ben ik welpenleidster geworden bij de padvinderij. Ik ben politiek dakloos geweest tot de vvd opgericht werd. Bij die oprichtingsvergadering, daar ben ik bij geweest. De manier waarop Oud het stelde, en Stikker, sprak me aan. Ik vond het een goeie liberale partij. Ik heb toen nog propaganda gemaakt in zo'n vvd-bootje met jongens en meisjes dat door de grachten voer, weet je wel. Toen ik bij De Telegraaf werkte, zat ik in de bestuursraad, maar dat wisten ze daar niet. Stokvis heeft het ontdekt en zei, wil je niet parlementair werk doen. Dat heb ik helaas heel kort gedaan, waarvan ik trouwens nog een tijd in het ziekenhuis heb gelegen. Heel kort dus, maar Trouw heeft het er nog altijd over. Ik heb geen enkel onvertogen stuk geschreven. Toch word je geïdentificeerd met Gans. Maar (driftig) als ze zeggen dat Gans semi-fascist is, dat bestrijd ik, 't is iemand met ongebreideld vrijheidsgevoel, hij gaat tegen iedereen in.
Als ze willen weten wat fascisme is, moeten ze boeken over de oorlog lezen en in Spanje en Portugal gaan kijken, waar je 12 jaar gevangenisstraf krijgt om een overtuiging. Daarom... Spanje in de eeg, néé, dat kan niet volgens mij. Ik begrijp niet waar de mensen nog over praten. Toch, 't wórdt bepleit.
Door sommige kvp'ers. Faas heeft geweldig de pest aan ons. Een reuze bekwame man hoor, maar hij schrijft uit de haat. Gans maakt school. Ik ben helemaal niet voor de pvda, maar haat voel ik niet, ik kan niet iets doen uit haat. Dat fanatisme is altijd mis, al dat “overdoing”, dat te zwart-witte... zoals nou ook de vara doet, en Kleywegt.’
ik: ‘De Telegraaf stimuleert zijn lezers ertoe, zie die pagina's ingezonden brieven.’
h.: ‘En Maar Meneer van Het Parool dan, en Het Vrije Volk? Zelfs de nrc heeft brieven. Ik vind het wel een interessante rubriek, al die eenvoudige, simpele hartekreten. Ik vind het interessant. Het is trouwens een gewone afreageerrubriek.
Wij hebben makkelijk praten, de mensen die die brieven schrijven, kunnen op een andere manier nooit wat publiceren.’
| |
| |
ik: ‘Bij De Telegraaf ontbreekt het recht op antwoord, dat is duidelijk gebleken in de zaak-Cals bij voorbeeld.’
h.: ‘Ja? Ik begrijp 't niet goed, als je geen recht op antwoord krijgt, publiceer je het toch in een andere krant? Cals kon het in een van de katholieke kranten laten opnemen. Het kamerlid Baeten heeft het in ieder geval wel gekregen van De Telegraaf, het kan dus wel.’
‘Stokvis is een heel goede vriend. Het is ook een lieve man, wat ze ook schrijven. Ik heb er in een voor mij moeilijke tijd gewerkt, hij heeft een journaliste van me gemaakt. Vraag Steketee (Handelsblad), toch zijn concurrent, die vindt Stokvis zo (duim). Hij is echt heel gezien in het vak. En een heel fatsoenlijke man, je zult hem nooit een lelijk woord horen zeggen.’
‘In de tijd van Van Putten zweeg hij me dood. Nu is het opeens zo (duim). Dat wil nog niet zeggen, dat ik de mascotte van De Telegraaf ben... Kom nou... Nee! Maar ik zit er geweldig moeilijk tussen. Ik heb met wat andere kranten over mij schrijven slechte ervaringen. Als je de groene knipselkrant leest (uitgave van de knipseldienst), als je hierin al het vuils over mezelf leest... Trouwens, wat er al zo verteld wordt. Ik heb niet alleen met alle mannen een verhouding, ik ben ook bij de Jeugdstorm geweest. Iemand kwam hier om me te waarschuwen... Zo van, ja, ik geloof het zelf niet hoor... Ik heb een familielid dat fout was. Maar bij de Jeugdstorm. Ik ben (ontzettend kwaad) 3 september '45 ingeschreven aan de Universiteit te Amsterdam en in '45 bij de padvinderij welpenleidster geworden. Ik was vóór de oorlog bij de kabouters en even voor '40 werd ik padvindster, tot de moffen ons verboden. Wat dacht je, als ik bij de Jeugdstorm was geweest, dan was ik toch nooit meer bij de padvinderij gekomen? Dat had niemand gepikt. Je stond op de lijst. Bij de padvinderij heb ik mijn man leren kennen, hij is nu voorzitter van de vvd en toen was hij districtcommissaris van de padvinders.
Zo iets te zeggen, van die Jeugdstorm, dat zijn vuile fascistenstreken. Daar werkte Goebbels ook mee. Het zou hetzelfde zijn als ik zou zeggen dat Kleywegt bij de wa was.’ (stilte)
| |
| |
‘Af en toe overvalt me ineens zo'n roddel. Weet je wat het is, een vrouw als kamerlid wekt weerstand. De vrouw in het publiek is bijna een publieke vrouw.’
Lacht. ‘Als ik zou moeten kiezen, zou ik liever voor prostituée uitgemaakt worden. Alleen het ene gaat om het verleden, het andere over het heden, dat is het verschil. Maar (kwaad) als het waar zou zijn van die Jeugdstorm, dan ging het over m'n kindertijd, dan zou ik het nog een schoftenstreek vinden om er nu mee aan te komen. Maar het is niet waar.
Tóch, zolang ik kamerlid ben, heb ik 3 anonieme brieven gehad en 3 telefoontjes. Eén van een vent die zei: ik wil met u naar bed. Het valt me mee, zo weinig, de Nederlanders zijn evenwichtiger dan je denkt.’
Telefoon. Gaat naar het toestel met snelle wandelstap. Komt na het gesprek terug. ‘Morgen spreekbeurt in de N.O. Polder, overmorgen voor een Commissie-club in Groningen, dinsdag voor het kader van de partij, in Amsterdam:
ik: ‘Wat is het onderwerp voor het kader?’
h.: ‘'t tv-beleid... hoe we de kwestie moeten oplossen.’
ik: ‘Hoe?’
h.: ‘Ja, dat zeg ik nog niet. Ik heb er wel mijn ideeën over, maar ik (aarzelt) moet rekening houden met journalisten als Faas die tegen de vvd trappen. Alles wat je zegt, wordt verschrikkelijk verdraaid. Je moet er rekening mee houden.’
ik: ‘Wat vindt u van Veronica?’
h.: (lachend) ‘Daar erger ik me helemaal niet aan. In de auto heb ik het altijd aan. Het is geen vulles. Na een kamerdebat is het heerlijk naar Veronica te luisteren. 's Avonds thuis heb ik graag een goed experimenteel hoorspel, of een concert... Maar ik geloof niet aan zware dingen, zware causerieën voor overdag. Wat de tv betreft, ik ben voor een third program en anderzijds de Veronica-formule.
Ik krijg niet wat sommige mensen denken, inside information van de rem. We zitten met de tros-club, daar ben ik het mee oneens, maar het is onzin opeens tegen die tros nee te zeggen. De meesten hebben enkel behoefte aan de Veronica-formule, ontspanning, dat moet er zijn, maar wat de rem bracht, was huisbioscoop, géén tv. Als ik aan tv denk, denk ik aan iets anders.
| |
| |
Aan de wereld in je huis. Vertel, laat zien wat er in Congo gebeurt. Wigbolds prachtige reportage, voor de vara, over Indonesië, Maleisië. Dat is tv. Als je alleen huisbioscoop geeft, is het zonde van het middel.’
ik: ‘Waarom komt u niet met een voorstel over het tv-beleid?’
h. (snel): ‘Dat is bij voorbaat verworpen als het van mij komt. Een omroepbeleid van mij? Néé. Zo is het nou eenmaal. Ze wantrouwen me nu eenmaal. Ik zal de rem voortrekken, De Telegraaf. We worden allemaal in een hok gedouwd. Mijn hok is nu eenmaal zo in het oog lopend. Als ik wel eens bepaalde politieke ideeën uit, wordt er gezegd, gut, wat ben jij links. Hoe kan dat nou met De Telegraaf? Aan het hokje denken is nu eenmaal belangrijker dan het denkbeeld als zodanig.’
ik: ‘U doet aan judo, hè?’
h.: (lacht) ‘Ik ben heel hoog, ik heb de bruine band. Ik heb les van de coach van Geesink. Levensgevaarlijk kan ik zijn, maar je leert je beheersen. Ik judo 's morgens heel vroeg, om 9 uur. Een van de voordelen is dat je hebt leren vallen. Ik viel als kind reuze veel, nu val ik niet meer, het heeft met het evenwicht te maken.’ Korte stilte. ‘Net als in de politiek. Evenwicht, beheersing. Je moet het goed doen, je moet je verdiepen in wat de ander doet. Je kan niet zo'n beetje flodderen.’
ik: ‘Wie zijn volgens u goeie ministers?’
h.: ‘Goeie... ja. (ogen dicht) Behalve de liberalen ook Scholten, Andriessen, Biesheuvel, die vind ik verdomd goed, Veldkamp, Toxopeus. Ik vind het wel ideaal als een minister een tijd in de Kamer gezeten heeft. Dan kent hij ons. Je bent er mee op jij en jou. Dat is een reuzevoordeel. De menselijke verhouding is belangrijk. Een kamerlid waar je goed mee bent, daar kan je het best mee discussiëren. Ik discussieer het prettigst met een minister die ik aardig vind. Dat is niet typisch vrouwelijk. Mannen hebben het ook, ze geven het alleen niet toe.’
ik: ‘U bent de glamour-girl van de vvd genoemd.’
h.: ‘Daar heb ik tegen geprotesteerd en de bewuste krant heeft excuses aangeboden. Zo'n opmerking, daar zit iets denigrerends in, die wordt ook alleen door de vijanden gebruikt. Ze willen er-
| |
| |
mee zeggen dat het gaat om je uiterlijk, en niet om wat je zegt. Ik ben (emotie) nu 6 jaar in de politiek, ik ben een doodgewone vrouw, toen ik 6 jaar jonger was, noemde niemand me zo. Ik droeg slobbertruien en -broeken... als ik nou in trui en broek in de Kamer kwam, maar ik ben altijd zo (trekt jasje van mantelpak dicht). Toen ze me voor de verkiezingen gevraagd hebben, m'n smoel op het aanplakbiljet te zetten, heb ik gedacht, de mensen hebben het recht om te weten hoe je eruitziet. Het was een heel simpele foto, niet vies, tot hier, keurig. Maar een vrouw op een aanplakbiljet voor de verkiezingen, dat ging sommigen te ver. Toxopeus is een ontzettend aardige man, een knappe man, maar niemand zou hem een glamour-man noemen. Daar zie je aan dat de emancipatie au fond nog niet ver genoeg is. Er is een aantal mensen, dat wil het niet, dat zoekt er wat achter. Waarom? Mevrouw Stoffels moet ook op een biljet. Mevrouw Stoffels moet in Utrecht aangeplakt, dan is ze ook geen glamour-girl. Sex-bom, Tel-star... allemaal namen. Dat calvinisme, dat moet je doorbreken door heel gewoon te zeggen wat je vindt.
De verstandhouding in de Kamer is heel goed, hoor. Tegen de freule heb ik eerst wat aangekeken, misschien omdat ze freule was, maar het is een enig mens. Ik heb aan niemand een hekel, ik haat niet zo gauw. Misschien Paul de Groot om wat ik uit de oorlog over hem gehoord heb, maar daar moet je voorzichtig mee zijn, net als met dat verhaal over mij. Maar Bakker is een aardige vent. Harmsen is een demagoog, een brallerd. Bij voorbeeld: ‘We leven onder het juk van de schijn-democratie.’ Een vlotte Gijsbrecht. Dan is Koekoek toch een beter spreker, die staat maar te babbelen, te keuvelen, met grote toewijding, alleen is het onzin wat hij zegt.
We pakken Koekoek niet, wat eigenlijk fout is. Ik vond het onthullend wat hij in het interview zei over de overheid die de literatuur aan banden moest leggen. Het is geen oneerlijke vent, geen schoft, maar iemand met een afwijkend wereldbeeld. Toch weet ik intellectuelen die op hem hebben gestemd. Ik wou dat die mensen dat interview uit vn in handen konden krijgen...
Dat was me een vertoning met dat eiland voor de kust, andere landen lachen zich een ongeluk. Die tv-club van Van Walsum, die moest men niet, omdat Zwolsman erin zat. Zwolsman achter
| |
| |
de schermen wou men niet. Terwijl hij niet meer macht had dan de anderen. Wij van de vvd zijn wat dat betreft wel veel verdraagzamer. We hebben niet dat bekrompene, dat calvinistische enge. Die rel die ik met Kleywegt heb gehad... het feit dat hij het meteen niet fatsoenlijk noemt. Als Vrij Nederland iets over mij schrijft waarin de situatie duidelijk versimpeld is, zeg ik niet, dat is onfatsoenlijk. Laat me niet lachen, zeg. Als ik door de vara-microfoon hoor wat er in de Kamer gebeurt, de samenvatting ervan, geloof ik m'n oren niet. Zij komen meteen met het fatsoen op de proppen. Daar heb je het weer. Hetzelfde als ik ben tegen een vrouw op een aanplakbiljet. Ik heb aan het fatsoen van Kleywegt nooit getwijfeld, ik heb er nooit aan gedacht. Ik vind 't zo'n onzin. Dat vind ik het heerlijke van de vvd. De vvd heeft dat niet. We hebben het gewoon niet. Dat is ook vrijheid, niet iemands persoonlijke integriteit in het geding brengen.’
ik: ‘De Telegraaf is wat dat betreft geen reclame, die doet niets anders.’
h.: ‘De Volkskrant doet het veel erger. Trouwens, De Telegraaf is geen vvd-krant. Ze zijn het echt niet met alles eens. Wat het niet aantasten van iemands persoon betreft: ik vond die sketch in “Zo is het” van Van Hall en Toxopeus voortreffelijk. Maar die over Geertsema, nee, dat mag volgens mij niet. Daar tast je de man aan. Wil je wat drinken, Cola?’ Gaat kamer uit, komt met glazen, enz. terug. ‘Weet je, toen ik bij De Telegraaf kwam, mochten we het woord homoseksueel niet schrijven. Andere kranten mochten het trouwens ook niet. Laatst kwam ik het opeens tegen. Nu mag het, de tijden zijn enorm veranderd. Dat werken op de krant, daar heb ik nog altijd heimwee naar. Balletrecensies die ramde je eruit, deed je 's nachts. Ik heb ook geinterviewd, vond ik heerlijk. Het nachtleven vind ik leuk, in alle eer en deugd. Het gezellige van 's nachts aan die krant werken, na afloop een borreltje en in de doodstille nacht naar huis. Ik zie zelden meer ballet, dat mis ik, hoor. Je hebt te weinig om bij te tanken. Ik werk 7 dagen van de week, rijd 40.000 km per jaar. Daar krijg je maar een klein deel van vergoed. Ik vind dat kamerleden te weinig verdienen. Als ik een man was met een gezin, kon ik er niet van komen. Daarom was ik zo woedend op Koekoek,
| |
| |
die zei dat het best kon. De meesten hebben er een baan bij, maar het zielige is dat de full-time kamerleden het meeste doen.
Al die telefoontjes die je moet plegen, het rijk zou een grotere onkostenvergoeding moeten betalen. Zou het nou zo erg zijn als ze ons vrije telefoon gaven? Kom nou. Ik heb veel spreekbeurten, het risico is dat je afslijt. Je moet zorgen dat je enthousiast blijft.’ Staat op. ‘Ik moet naar Den Haag, wilt u mee?’
We rijden Amsterdam uit, het is donker. We zeggen: je.
h.: ‘Je moet zoveel doen om zo'n beetje te bereiken. Dat beseffen de mensen niet. Ze denken dat het je in de schoot valt.’ Lange stilte. ‘Het zijn altijd de kneusjes waarvoor je moet oppassen. Ze vallen volgens de natuurwet af in de journalistiek.’
ik: ‘In de politiek kunnen ze lang mee.’
h.: ‘De tros is gewoon een tweede avro, dat is boontje die komt om z'n loontje. Dat soort grote groeperingen krijg je alleen als iets fout is, 't is niet makkelijk in Nederland een beweging van de vloer te krijgen. Het is veel te lang doorgeëtterd.
Weet je, dat ik dingen die in de Kamer gebeuren, die me een paar jaar geleden nog schokkend voorkwamen, nu heel normaal vind? Een uitgever heeft me gevraagd erover te schrijven. Maar Nederland is daar veel te klein voor, hè, iedereen herkent iedereen. Ik heb wel een gek plakboek, maar geschreven heb ik nog niet. Als ik het doe, moet ik eruit zijn.’
ik: ‘Wie weet wordt het “een onverbiddelijke best-seller”.’
h.: ‘Ik heb altijd in Amsterdam gewoond, nooit ergens anders. Ik heb eens alle Jan Wolkers’ toen we met vakantie gingen meegenomen. Ik vind hem enorm. Mensen bellen me op en vragen of ze hun aandeel van de rem moeten verkopen. Ik heb tegen de kruidenier gezegd, dat als hij nog een keer over de rem begint, dat ik er niet meer kom. Het is aldoor maar: ik ben lid van de tros, ik heb een aandeeltje, g.v.d., laat ze Brandel opbellen. Ik heb geen verstand van de rem. Maar ik bén nu eenmaal van de rem, wat helemaal niet waar is. Het is nu eenmaal het imago. Het gekke is dat we altijd geweten hebben: jongens, die gaat weg. Toen er nog niets stond, heeft Scholten het al gezegd. Maar nee, dat kon niet meer, emotioneel... Maar wegsnijden alleen helpt niet, je zit met zo'n gezwel, het blijft etteren. We hebben de plicht
| |
| |
om met z'n allen het probleem op te lossen. Het is alleen veel te laat, ik ben het met vn eens dat het veel eerder moest gebeuren. Kijk, de mensen pikken het niet.
tv grijpt dieper in dan de radio, daardoor heeft het met de radio decennia kunnen duren. Ik persoonlijk heb nooit in het eiland geloofd, ik bedoel dat het er zou komen, ik dacht dat kan niet, ze kunnen niet zo iets maken. Toch kwam het er, het is technisch een formidabele prestatie. Het is voor het aanzien van de overheid niet goed, deze geschiedenis. De hele wet hadden ze niet moeten maken. Ze hadden als de bliksem met reclame-tv moeten komen, dan was de hele rem er niet gekomen. Het is een heel lamentabele zaak. Weet je wat de oorzaak is: de angst voor het andere. Dat is het altijd. Daar komt de hele krampachtigheid uit voort. Als Meijer Sluijser staat te schelden, is die man bang. Schelden is angst, gebrek aan kracht. Je hebt moed nodig in de politiek. Als je bang bent, ben je verloren. Als je geen angst hebt, hebben de mensen respect voor je. Dat neemt niet weg, dat iedereen momenten heeft van angst (zeer geëmotioneerd, lage schorre stem). Maar als je het je zelf realiseert, ben je al bijna klaar.
Ik wéét, ze loeren op me. Haya moet stuk. De vara heeft niets gewonnen met die rel in de Kamer. Fanatieke partijmensen zijn altijd benepen. Ze kennen me slecht. Mij te vereenzelvigen met Gans is erg, maar scheldwoorden als fascist hoef je niet te nemen. Toch is die brief van de vara juridisch zo slim. We konden er niets tegen doen. Hysterisch en toch geraffineerd.
Ik dacht wél, dat Vondeling anders was. Vondeling is ook niet de lekkere volksmenner. Gek, zo'n Suurhoff, zo bekwaam en toch zo... Sterke goeie mensen hebben dat toch niet. Ik heb nog altijd groot respect voor die man, voor wat hij heeft gedaan, maar hij lijdt aan bewustzijnsvernauwing als het tegen de vvd gaat, waardoor hij alle redelijkheid verliest. Het zal wel door zijn jeugd komen. Een heleboel werkgevers waren harteloos. 't Is vreselijk geweest. Ik heb er geen goed woord voor.
Maar we leven nu in 1965. Nu zijn ze anders. Over 20 jaar heb je kans dat pvda en vvd samengaan. Maar de mentaliteit van de vara is een geweldige sta-in-de-weg.’
16 januari '65
|
|