| |
| |
| |
Brandel:
De zuilen maken hele goeie roomsoezen
Mijn eerste contact met de heer Joseph Brandel, directeur van de rem, was per telefoon. In hotel l'Europe, waar hij logeert, had ik 'n briefje in z'n kamer laten leggen, waarop m'n naam en telefoonnummer. Hij belde me zaterdagmorgen en 't duurde even voor ik kwam en hoorde: ‘Zo, lag je nog in bed?’ Ik zei dat ik nog maar net terug was van een feest, een vriend, Aat Verhoog, had de Maris-prijs gekregen. ‘Zo,’ zei hij, ‘dat is leuk. Ik interesseer me wel voor de schilderkunst. En u bent dus die gevaarlijke interviewster.’
‘Volgens uw adviseur,’ zei ik, ‘want ik krijg het interview met u alleen als hij 't voor 't geplaatst is, kan lezen, corrigeren en als er te veel bezwaren zijn, helemaal kan weggooien. Hij zou nooit zich zelf, z'n familie of vrienden aan mij uitleveren. Hij vindt me genadeloos.’
joseph brandel (charmeurstoon): ‘Bent u dat?’
ik: ‘Als u een bent bent, komt u er als een vent uit.’
j. brandel (met krachtige stem): ‘Ik hoef 't helemaal niet te lezen. Ik heb meteen gezegd. “Gevaarlijk? Laat ze maar komen”.’ We spraken af om 5 uur in l'Europe. ‘Dan zal ik u nog te eten geven ook.’
Hotel l'Europe, 4 augustus. Ik ben er 't eerst en zie hem binnenkomen met snelle, joyeuze tred, rondkijken, mij ontdekken, glimlachen, waarna de begroeting volgt en de vraag: ‘Hier of boven?’ 't Wordt boven: tegenover elkaar op de twee enige stoelen bij het raam en naast het bed. De zijne staat klem tegen 't tafeltje waarop tv-toestel, de mijne bij 't bedkastje waarop een transistor-
| |
| |
radio en wat boeken (Hitchcock, Pierre Janssen, Bomans, Dendermonde o.a.).
De heer Brandel opent 't raam. ‘Geweldig,’ zeg ik.
‘Ook geweldig onrustig,’ zegt hij en pakt de transistor, zet hem aan, luistert naàr 't wild, knarsend gekrijs, zet hem af en op tafel. Vraagt wat ik wil drinken. Heeft zelf alleen zin in thee, dus: samen thee. Zegt dat hij niet zo'n goeie dag heeft; is moe, verkouden en heeft zich opgewonden om een vent die een uur later kwam dan was afgesproken.
‘Ik ben trouwens helemaal niet aan dit land gewoon. Ik heb wel een ontzaglijke verering voor Verolme, de man die 't eiland heeft laten bouwen, en voor Heerema, de specialist van 't eiland. Dat is een van de redenen waarom ik met deze zaak ben doorgegaan. Ik ben geen miljonair, ik heb 't ook niet nodig, maar ik kan deze mensen niet in de steek laten.’ (Praat snel met diepe vrij monotone stem.)
‘Maar de houding van de regering is als van een man die verliefd is op 'n vrouw en d'r kwijt wil, omdat ze er met 'n ander vandoor is geweest. Die man wil haar kwijt, omdat-ie aan sentimenten niet wil denken. 't Is geen goeie vergelijking. Ik bedoel, die man is niet nuchter en de houding van de regering is 't gevolg van 'n soort hysterie. 't Mag niet en 't is toch 'n verdomd groot werk. We zijn helemaal geen piratenbende, we zijn 'n zeezender. We doen niks illegaal.’ Pakt de transistor, wéér gekrijs. Zet hem weg. ‘Ik ben enthousiast voor die kijkers in Nederland en voor de honderden buiten Nederland, niet voor me zelf. Ik kijk er niet naar... Néé, dat is niet juist, m'n eigen zaak leeft van tv-programma's... ik geloof in de concurrentie van de tv of in de vrijheid van de ether.’ Pakt de transistor, nu iets langer. ‘Ik heb ook geen tegenstand bij de vara, wel bij de leiding, bij Rengelink, bij Vondeling, niet bij de technici, die zeggen hoe meer tv hoe beter. En wáár zouden de journalisten zijn, als alle kranten staatskranten waren? Waar zouden ze zijn, zelfs u?’ Strekt been, legt de voet op 't bed. ‘Je moet 't volk geven wat goed is... dat vind ik 'n kakkineuze verklaring. Néé, je moet zorgen dat er keuze is (handen tegen 't achterhoofd). We krijgen 1000 brieven per dag, met “leve de vrijheid, weg met de zuilen.” Ik ben helemaal niet tegen de zuilen. Néé, de zuilen zijn tegenstanders van
| |
| |
mij. Ze maken roomsoezen. De Katholieke Roomsoezen Organisatie, De Ver. Arbeiders Roomsoezen... Ze maken hele goeie roomsoezen.
En wij 'n broodje met kranten. We willen geen pretentieuze programma's, 't moet goeie ontspanning zijn.’
ik: ‘Iemand zei, dat de rem-radio beter is dan Veronica.’
j. br. (geërgerd): ‘Ik begrijp niet dat er mensen zijn die urenlang naar de radio luisteren. Goed, ik ben van plan nog veel meer van Veronica af te wijken, wat niet wil zeggen dat ik hoge muziek wil, maar wel geen teenagermuziek. Meer klassiek: de betere chansons en operette. Onze pretentie bij de radio is iets beters te doen, waarbij we misschien naast de algemene smaak vallen. Maar (krachtig) we hebben geen pretentie met de tv. Dat wordt goeie ontspanning, omdat we een bijkomend programma brengen. Er is al een programma op literair gebied, dat hoeven we niet te verdubbelen. We geven niet wat laag bij de gronds is, maar goeie ontspanning, goeie komedies, jeugdfilms, 't sprekende paard bij voorbeeld.’
ik: ‘Wat is dat?’
j. br.: ‘Dat is 't paard dat spreekt en er is een man die 't paard kan verstaan. Dat noem ik dan nog steeds geen cultuur.’
Heft de arm. ‘Dat kan ik nu weer doen. Ik heb een zenuwontsteking gehad... ook van de kou.’
‘Ik heb helemaal geen plezier van de dingen die ik kan doen. Ik heb een mooi huis in Rome, een mooie boot. Ik zit hier. M'n vrouw is 'n miniatuur Leger des Heils, ze heeft nou een arm echtpaar gevonden, dat zit nu in ons huis buiten Rome, 't ligt tegen de berg op, we zijn er alleen de weekends. Arme mensen, 20 jaar getrouwd, hadden alleen een matras. Nu hebben ze 't hele huis ter beschikking, met zwembadje, alles. Maar ze wouen terug, omdat bij moeder, bij die ene matras, hadden ze een tv-toestel. Ik zal nu een tv voor ze moeten kopen. Ik kijk niet naar de tv, maar die mensen werken 12 uur per dag, in de tuin, in 't huis en ze zijn moe, die hebben niks anders dan de tv.’
Staat op, ziet dat ik naar de boekjes kijk, naast z'n bed. Pakt dat
| |
| |
van Pierre Janssen. ‘Dat lijkt me een buitengewoon plezierige manier om kunst te doen voor tv. Dat (‘Pieter Bas’ van Bomans) daar vin' ik geen lor an. Daarvan (All the wonder we seek) wou ik 'n film maken, een uitstekende documentaire.’
Gaat naar de kast, neemt van stapeltje ondergoed een zakdoek, drukt die tegen neus en ogen. ‘M'n hobby is programma's maken. Ik heb voor m'n eigen zaak een serie over de Nobelprijswinnaars. Kost een ton, die betaal ik met 4 partners. De bbc neemt hem, Duitsland ook. Er is grote belangstelling voor.
Wat ik niet begrijp is, dat men hier niet inziet dat als je de mensen meer keus geeft, ze veel tevredener zijn. Dat tweede net, dat is flauwe kul, dat is geen keus. De bbc heeft door de commerciële tv 65 pct. van de kijkers verloren, toen zijn ze 't tweede net begonnen en 't aantal kijkers bleef precies hetzelfde. Waarom? Omdat 't precies hetzelfde programma was. Maak een tweede Parool, 't heeft geen zin, omdat 't door precies dezelfde journalisten wordt gemaakt. Ze pikken alleen lezers van zich zelf af. Dat tweede net is niks. Maar zet er een aantal kooplui achter en die doen 't.’
‘Ik moet even bellen.’ Gaat op bed zitten, draait nummer. ‘Ja... meneer Tjepkema? Nou, zijn 't aardige opnamen... Wat? Dat meisje moet op d'r billen, moet op 'n stoel gaan zitten, ze moet er zijn.’
ik: ‘Is dat Tjepkema van de vpro?’
j. br.: ‘Een jonge man, stelt met Dick Harris 't programma samen van mijn materiaal. Ik kijk af en toe. Ze kunnen er niet veel aan verknoeien, 't alleen beter maken. Een goeie biefstuk is toch niet te verknoeien. Hij kwam naar me toe, meneer, geef me 'n kans. En nou maken ze, Tjepkema en Bob Alberts, iets over kleine vergeten kunstenaars. Alberts (een man met 'n baard) heeft een artiest gevonden, een componist die niks te eten heeft, hij zit in een bunker met z'n piano.’
‘De Lurelei, een prima cabaret, die mensen hadden niet te vreten. Ik had ze graag willen hebben, maar 't kwam niet vooruit en toen de avro wist dat de rem ze wou, hebben zij ze genomen. (Ogen dicht.) Ik vraag me af of de ministers, vooral die van de pvda, zich rekenschap geven, dat 't verbieden van de rem honderd-
| |
| |
duizenden werk uit de vingers neemt. Alleen de antennes al, 1 miljoen antennes, 50 tot 100 miljoen gulden naar de radiohandel. Bij Geesink hebben we over de 100 spots laten maken, kost f 5 tot f 15000 per stuk, reken zelf maar uit, is weer 2,3 miljoen, filmonderteksten vertalen f 10.000,- per dag. Drie ton vertalingen en opdrachten aan de filmindustrie. We hebben teenagerfilms laten maken, en films over de geschiedenis van de voetbalclubs en ballet, we nemen liedjes op van Rika Jansen. Daar zit alleen al 2 ton in voor 1 maand. We zijn heus wel werkverschaffers.’
‘En klanten van ons, uit't bedrijfsleven, gaan voor grote bedragen reclame maken onder hun naam. Ik begrijp niets van de ontzaglijke misselijke discriminatie van de rem ten opzichte van Veronica. Waarom mag Veronica wel? 't Is niet waar dat men in Scandinavië maatregelen heeft genomen, 't stond hier in de kranten, maar 't is niet waar. Wij zullen wel weer de Chinezen van Europa zijn. Toen ik hier kwam werd ik stapelgek van dat eiland. Ik zei: laten we wachten, dan huren we straks 2 uur van de satelliet, daar kunnen ze niets tegen doen. Maar als ze dit opboren, gaan we toch door. Verolme houdt er nooit meer mee op. Als ze dit bezetten, moeten ze 't opblazen... Dan brengen wij ze voor 't Internationaal Gerechtshof, dan moeten ze de schade vergoeden, want dit is geen Nederlands grondgebied. Als je nou over zeeroverij spreekt, dan is dit 't zich vergrijpen aan 't gebied van een ander. Dan doen wij niet, dat doet de Nederlandse regering.’
Stilte. We drinken thee.
j. br.: ‘Ik ben trots op die roomsoezen. Ik had nooit gedacht dat ik zo op dreef zou zijn. 't Is ontzaglijk. Ik geloof dat 't de zenuwen zijn. 't Praten is ontspannend. Ik denk dan niet aan de dingen, die daar (wijst) liggen.
Ik heb met iedereen herrie bij ons (ogen dicht). Heilige huisjes trap ik gemakkelijk en snel in...’
ik: (schiet in de lach).
br.: ‘Vind je dat leuk? (lacht) Ik krijg van aandeelhouders genoeg. Ze mogen niet in de studio komen. Dan trap ik ze d'eruit. Daar blijven ze met de handen van af. Vinden ze me 'n lastige vent, dan benoemen ze maar een andere directeur. Ik neem 'n reuze-
| |
| |
risico. Als 't niet goed is, sta ik voor schut. Heb ik schade aan m'n eigen zaak.’
‘Ik zal je 's wat zeggen. Ik ben bij Philips research sales promotor man geweest, verbruiksontwikkelaar, we kwamen dan met een heel mooie propagandaplaat, dan zei meneer Philips: dat babygezichtje, nee... die oogjes zijn niet leuk. En “Philips lampen”, moet in grotere letters. Dan zeiden we “ja” en we deden 't niet. Jaren later kom ik meneer Philips tegen. Ik zeg: U wou altijd dat we 't veranderden, maar dat hebben we nooit gedaan. Dat vond ie leuk. 't Was 'n vent met haar op z'n tanden. Vandaar z'n grote zaak. Mensen als Verolme, Heerema, verdomme... Piet Hein, Tromp heeft 'n land nodig, als die er niet waren geweest, was dit alleen 'n land van kaas. Ik geloof niet dat meneer Vondeling dit land groot maakt. Ik ben toch altijd al gekant tegen politici. In de oorlog, in Engeland, heb ik 't aan de stok gehad met Van Kleffens.’ Loopt heen en weer in 't pad tussen bed en klerenkast. ‘Ik heb ten slotte gezegd: hier heb je m'n diplomatiek paspoort, maak me maar 'n normaal mens. 't Resultaat is, dat ik van de lijst van gedecoreerden ben geschrapt. Ik sprak voor Radio Oranje, ik heb Vrij Nederland in Londen gedirigeerd... Maar ik heb 't Légion d'honneur wel gekregen, om wat ik voor Frankrijk gedaan heb. Daar stel ik prijs op. Ik heb onderscheidingen genoeg, uit Marokko, ik kende de ouwe sultan, en ik heb nog 'n ding uit Tunis... Maar de tijd dat ik ze in 'n rijtje op m'n rok spelde, is voorbij. Ik ben niet te vinden meer voor luxe partijtjes.’ Lacht. ‘Dat zou 'n mooie kop zijn “Zeezender en roomsoezen”... Ja, een krant zou ik graag willen maken, of schrijven. Schrijven is...’ (heft de handen) ‘Bij 't maken van dat programma van de Nobelprijswinnaars heb ik gezegd: Ik wil de vrouw zien van Fleming, en 't eindigt met 'n fotomontage van wat die man heeft gecreëerd.
Ik zou 'n nieuwe godsdienst willen creëren als ik tijd had. Een godsdienst waarbij alleen mensen naar de kerk gaan die wat te geven hebben. Ik ben niet christelijk zoals Verolme, ik ben er ook niet tegen, maar ik ben wel 'n beetje tegen 't feit dat de mensen knielen voor o.l.h. Ze moeten geld geven.’
ik: ‘Dat moet u dan ook.’
| |
| |
j. br.: ‘Dat doet m'n vrouw al. Ik weet niet (zorglijk) wat 't is bij haar, 'n complex... ze geeft heel graag weg. Ik kan er moeilijk wat tegen doen. Ik zeg wel 's, spaar voor onze ouwe dag... 't Komt heel vaak voor (ogen dicht) dat ze wordt opgelicht.’
ik: ‘Een programma als “Zo is 't toevallig ook nog eens een keer”, zou u dat aandurven met de rem?’
j. br.: ‘Durven? Daar ben ik wel voor te vinden. Maar niet onnodig scherp. Ik vind die persiflage wel nuttig. Ja, we zouden dat wel kunnen maken als we 6 maanden bezig zijn. Ook een literair programma als dat van Gomperts is op z'n plaats. We hebben nu die educatieve programma's op mijn advies, over hoe werkt 't hart, wat is atoomkracht... maar als we 6 maanden bezig zijn. Ja, dan voel ik wel voor zo iets als ‘This is the week that was...’
ik: ‘En wat zou u doen in een kwestie als die van Campert en Gomperts met de avro?’
j. br. (snel): ‘Ik zou 't met Gomperts en Campert eens zijn. 't Gedicht helemaal, of niet. 't Is wel een moeilijke beslissing, dat wel, maar (krachtig) 't-is tijd dat de mens leert dat het er in de eerste plaats om gaat, de dingen te zien zoals ze zijn. Als je de mensen hun schedel zou splijten, zou je daar één grote sexknobbel in vinden. Alleen, de mensen willen 't niet weten. Ze zijn gewend zich ervoor te schamen. Ze zien niet in dat 't een natuurlijke drang is, waarvoor je de mens niet verantwoordelijk kan stellen. Een man op jaren met een meisje van 17, daar ben ik op tegen, maar 'n gezonde vrouw met een gezonde man, die hebben m'n blessing. Ik geloof dat als de mensen de dingen bij de naam noemden, er minder spanning zou zijn. Ik geloof dat ze moeten inzien, dat de wereld minder mooi is dan de censuur wil laten zien.’
ik: ‘Als de adverteerders zouden protesteren, wat dan?’
j. br.: ‘In zekere zin heeft dat op radio en tv een gezonde invloed. Een smakeloos programmapunt als dat van ‘Zo is 't toevallig ook nog 'n keer...’ waar ging 't toch over... oh ja, 't geloof, dat had de commerciële tv niet gebracht. De mensen die geloven, kopen toch ook auto's, ijskasten en koffie. Daarom alleen al kun je zo'n controversieel programma niet brengen. Reken maar dat
| |
| |
als De Telegraaf straks met een pro-communistisch stuk komt, de lezers bedanken. Maar als je literatuur brengt, is 'n woord als naaien op z'n plaats, omdat je literatuur brengt.’
ik: ‘En als de adverteerders zich dan zouden terugtrekken?’
j. br. (kwaad): ‘Dan gaan we door zonder adverteerders. Als je uitverkocht bent, nemen ze je toch wel. Je hebt toch 't laatste woord. Trouwens, een hele hoop adverteerders zouden 't helemaal niet erg vinden.’
Telefoon.
Strekt zich uit op 't bed, hoorn aan 't oor.
‘Namen van Nederlanders zeggen mij niet altijd veel. Ik vind 't 'n vervelende kunst, mime... Wat is er terechtgekomen van die man in die bunker? Ja... ja... Nou, als u denkt dat u met de mime iets mooiers kan maken... Mime zonder muziek, hoe wil je dat doen? Ik vraag me af, wat vindt de boer in Zutphen ervan? Er moeten een paar minuten documentaire bij... Wat betekent de mime en dat 't niet altijd 'n verhaal hoeft te zijn, wat 't publiek begrijpt. Ik begrijp 't nooit. 't Moet nou wel gauw. Ik moet 't onze financiers laten zien, met voorbeelden... een lijst van dingen die we denken te doen.’
Legt de hoorn neer, maakt aanstalten om op te staan.
ik: ‘Blijft u maar liggen.’
j. br. (ogen dicht, ligt): ‘Ik ga een paar dingen brengen, omdat ik dan tenminste niet de kritiek kan hebben, dat ik 't niet heb gebracht. Ze zullen 't moeilijk hebben, 't is niet mogelijk om tegen buitenlandse films te concurreren.’
ik: ‘Volgens de enquête van Televizier staan Nederlandse shows bovenaan.’
j. br. (vermoeid): ‘Dat weet ik wel, de mensen willen ook Nederlandse liedjes. Maar er zijn er niet voldoende. Ik vind Corry Brokken, Rudi Carrell uitstekend en Van Hemerts “Liedjes van Caroline Kaart” ook. Maar dan zou je die mensen moeten weghalen. Dat kan niet. Ik geloof dat er zeer veel klein Nederlands talent is, waar wat mee te doen is.’
ik: ‘Wordt Max Tailleur dagopener?’
j.b.: ‘Ik had 't wel leuk gevonden, 't programma te beginnen met een paar gesproken, gespeelde moppen, maar 't is er niet van
| |
| |
gekomen. Hij is nogal lastig. Wou wel een hoop geld. Ik was 'n beetje boos. Als iemand zegt, ik wil voor niks en hij wil dan een hoop geld. Ik zei: je bent duurder dan Chevalier. Ik weet ook niet of 't Nederlandse publiek iedere dag Tailleur wil. Toen zei die, zal ik voor de radio zeggen dat ik op de tv kom. Ik zei, als je 'n paar moppen wil vertellen, is dat best, maar geen annonce voor wat ze niet krijgen. Dat lange kletsen maakt me een beetje ziek. Iedereen die succes heeft, wordt een beetje getikt. Wat zegtie? De ministers houden er rekening mee als je belangrijke Nederlandse acteurs laat zien. Enfin, Wim Kan vind ik 'n heel grote. Max noemt zich zelf in één naam met Kan. Hij is geen acteur. Hij is 'n goeie moppenverteller, is nog niet eens een acteur.
In september beginnen we met alles, ook met de culturele middenmoot, waarbij dan de Nederlandse kunst. Ik vind die al te veel. maar 't is 't minste wat je kan doen. Maar later geven we culturele dingen die aanspreken: bij voorbeeld pianospel door 15 bekende pianisten, die na elk klassiek nummer een improvisatie geven. Ja... met 6 handen spelen o.a. Is in Frankrijk gemaakt.’ Vindt dat wij te veel langzame documentaires te zien krijgen. Dat documentaires altijd gemaakt worden met uitleg van mensen met vervelende stemmen. ‘Nooit zeggen ze 's “Verrek, dat is 'n interessante kerk” of komt er een aardige anekdote van de koster die met de huishoudster heeft geslapen. Nee, alleen 't geluid van klokken. Je verveelt je rot.’ Lacht.
‘Vertel 's, je hebt een man en een dochter?’ Dit leidt naar enkele gegevens van mijn kant en veel van de zijne. Z'n vader: ‘In de textiel, 'n harde man, met ongelofelijke orde op z'n zaken, dirigeerde 'n grote fabriek.’
Eigen carrière: Hogere Handelsschool, Rotterdam, werkte bij Stokvis, daarna bij Philips van 21 tot 40, exportafdeling. Reisde heel Europa rond, kwam in Parijs (voor Philips), bleef tot de oorlog, ging naar Londen, werd door Philip bij Paul Rijkens aanbevolen als de man die op korte termijn een Nederlands blad zou kunnen opzetten. Vrij Nederland.
j. br.: ‘Ik heb de journalisten aangenomen, Van Blankensteyn, Sluijser, Havank (Van der Kallen,) Fortuyn, Wiersema. Aan 't eind van de oorlog begon ik een tweede blad The voice of the
| |
| |
Netherlands met Milhado, Lou de Jong, Van Kleffens. Ik schreef de Londense kroniek, die was gebaseerd op het vreemde gevoel voor humor van de Engelsen.’ (Kwam bij het militaire apparaat van de navo, ging naar Parijs.) ‘Toen Nederland nog niet bevrijd was, kwamen daar honderdduizenden verluisde Nederlanders aan. Ik heb op m'n eigen houtje 10 miljoen frank geleend van de Jordaan-bank, auto's gecharterd, de mensen werden naar kampen en scholen gereden, waar ze ontluisd werden en 'n beetje gesorteerd. Meer dan 250.000 zijn er behandeld. Ik was de baas van die onderneming.’
‘Toen Nederland bevrijd was, werd ik afgedankt. Hoorde ik door de radio dat 't was overgenomen door het Nederlands gezag. Ik heb sindsdien nooit wat van de regering gehoord, vandaar mijn niet al te grote verering voor politici. De mensen werden door Philips, door Frankrijk, Amerika geholpen, van de Nederlandse regering kregen ze nul. Ze hebben misschien nooit geloofd dat ze 't gedaan hebben, maar daar is geen flikker van waar. Ik heb voor weinig politici respect, met uitzondering voor Churchill, ook de Gaulle is niet op eigen voordeel uit, zelfs niet Franco, nee, die wel, zelfs niet die Portugese dictator.’
‘In Parijs ben ik getrouwd, m'n vrouw was theaterdirectrice, daardoor kwam ik in de theaterwereld. Toen we met ketels op elkaar insloegen, zijn we allebei onze weg gegaan, maar ik ben theaterproducent geworden. Toen ben ik films gaan zoeken die ik voor de tv geschikt vond.’ (Begon een heel kleine firma die tv-films aan tv-stations leverde, werd voor een Amerikaanse onderneming vertegenwoordiger in Frankrijk en bracht het tot vice-president. Na 8 jaar kocht United Artists die zaak op en Brandel uit, die voor dat geld 'n eigen zaak begon.)
‘Ik heb 'n grote onderneming. Toen de rem Geesink vroeg, zei hij, ik wil 't wel, maar samen met 'n vriend. Ik had Geesink aan z'n zaak in Rome geholpen. Geesink had ten slotte geen tijd, zo ben ik erin geraakt.’
Staat op van 't bed. ‘Wat wil je eten? Veel? Weinig? Warm of brood.’ We bestellen brood met croquetten, ik met orange juice, de heer Brandel met karnemelk.
| |
| |
ik: ‘Stieren zijn aan de aarde gebonden.’
j. br.: ‘Als ik thuis ben, ben ik niet uit m'n huis te krijgen. M'n vrouw heeft gezegd, je bent aan 't vastlopen. Ik deed weinig... Goed, ik moest eruit. “Doe dat in je eigen land,” zei ze en nu heeft ze spijt. Ze is nogal erg op mij aangewezen, mentally. Meer dan ik zou willen. Ik moet af en toe 's tegen haar zeggen: “Zit niet te sodemieteren. Ik geef je 'n schop onder je kont...” Ze is journaliste geweest, ze is capabel tot grote dingen. Ze spreekt alle Italiaanse dialecten, heeft 'n geweldige talenkennis. Ze zou eigenlijk moeten schrijven. Ze maakt gedichten, heel mooi, die ik niet begrijp, die dicht bij de mime komen. Ze schildert. Ze is gevoelig, kwetsbaar.’
Laat foto's zien. Van z'n vrouw, die mooi is, met 'n hond. Van zich zelf in wit matrozenpakje, met broer en zusje.
‘M'n vrouw is Amerikaanse, maar zeer vereuropeest. Als dat niet zo was, waren we nooit getrouwd. Ik vind de Amerikanen 'n verschrikkelijk volk, 't heeft kans gezien zich zo snel te ontwikkelen, dat 't nu bezig is naar de decadentie te rennen. Ze zijn onbeschoft, 'n rotland, Amerika.’
De croquetten, in een zilveren schaal, de karnemelk in een fles en de orange juice worden door een jongeman met merkbaar ontzag eerst op 't bed, dan op de tafel gezet. De heer Brandel zegt dat België geen cultuur heeft. ‘Alleen 't manneke Pis hebben ze. Ik weet 't niet, die Belgen hebben niks.’
We eten alles op. De laatste croquet en boterham worden doorgesneden. ‘Alles delen,’ zegt hij. En vraagt of hij een brief mag lezen. 't Blijkt een kwaaie van Pia Beck, die dacht dat ze voor de rem-tv zou optreden. Maar 't programma ‘Flying Dutchess round the world’ bleek te duur. ‘Ik had gedacht 't in Duitsland te verkopen, maar daar vinden ze 't niet voor dat doel geschikt... Trouwens, ik heb hier m'n licht opgestoken, de opinies zijn over haar nogal verdeeld...’
Neemt snel een ander aantal papieren door. Zegt ‘M'n zaak komt ontzaglijk in de knel.’
ik: ‘Caransa is zover dat-ie haast niet meer kan slapen.’
j. br.: ‘Ik draai me om en ik slaap. Soms slaap ik onder 'n gesprek. Maar ik ga zelden naar een bioscoop, ik heb zelfs geen geduld voor een gewone tv-film. Ik hou 't meest van goed variété,
| |
| |
topshows, en goeie chansons.
Nee, de Beatles begrijp ik niet. We brengen nou in het teenageprogramma de Rolling Stones. Die zijn beter, nieuwer, interessanter.’
ik: ‘Wat doet u om fit te blijven?’
j. br.: ‘Af en toe 'n aardig meisje in de bil knijpen, daar blijf je jong bij. Ik doe 't meer uit overtuiging dan uit behoefte. Een goed boek af en toe. Zeker niet 'n grote zaak leiden. Dat was helemaal niet de bedoeling. Zo gauw als 't loopt, ga ik eruit. Word ik adviseur.’
‘Ik ben 60. Goudeket, die ik goed ken (was de man van Colette), is tegen de 80 en heeft 'n zoon van 4 jaar. Heeft ijzeren spieren, tennist, doet nog aan judo... Colette heeft 'n groot artikel over me geschreven, in de oorlog. Ik heb 't ingelijst. “Mon voyage avec le colonel Brandel”. Ik heb de produktie gehad van Gigi. Bij de première was Colette ziek, 't stuk is uitgezonden door de tv en de tv was bij haar thuis. Colette heeft in de pauze 't publiek toegesproken.
Ik heb Colette goed gekend, ze was, toen ze nog niet ziek was, heel mooi, heel erotisch. Ze zei van zich zelf: “Je suis une femme de terroir.”
De geur van hooi had op haar hetzelfde effect als parfum op 'n uitgedroogde mannequin.’
't Kamermeisje komt sjeuiig vragen of nou eindelijk het dek van het bed mag. ‘Straks, als we weg zijn,’ zegt Joseph Brandel. Hij vindt haar 't brutaalste kamermeisje van Amsterdam. ‘Leuk, echt Amsterdams.’
‘Ik voel me geen Rotterdammer. Ik vind 't verschrikkelijke mensen, ze zijn 't dichtst bij Amerikanen. Hypocriet, geniepig, ze zitten achter de dienstmeisjes aan en toch vooraan in de kerk. Enfin, 'n beetje Hollands.’
't Is kwart voor 10. We rijden in een taxi naar de Vondelstraat, naar studio Trio. In een door de rem gehuurde ruimte zitten we in 't donker: met Dick Harris, Tjepkema en op de beeldbuis
| |
| |
stapt een meisje (met zwart lakjasje), in een helikopter, die gaat naar 't rem-eiland. Nu staat ze bij de reling. Ze zegt (aldoor lachend, kennelijk in de storm): ‘Hè, hè, eindelijk is 't zover.’
j. br.: ‘Aardig meisje... Niet zo een die je voor pronk op de schoorsteen moet zetten.’
Ze zegt nog meer, maar 't geluid wordt op snel gedraaid en daarna afgezet. Nu komt 't programma van de Nederlandse kunstenaars dat ‘Kunstlicht op...’ heet. Bob Alberts in 't atelier van schilder Van Draanen, uit Bergen.
j. br.: ‘Als 't maar niet te zwaar wordt. Ik heb 't land aan trieste documentaires, altijd met die zware muziek erbij, net 'n lijkstoet. Waarom is 't met die man in die bunker niet gelukt?’ ‘We hebben nu mime, Will Spoor in een tent,’ zegt Tjepkema. ‘En 5 van de 15 minuten is voor actueel kunstnieuws. Een kunstagenda.’
Er blijkt later uit 't gesprek, dat iets bereikt moet worden bij een grote onderneming. De heer Brandel: ‘Een telefoontje van mij is voldoende.’
't Meisje met de lakjas is terug. Ze zegt: ‘Ik ben Marianne, uw omroepster’ en: ‘Oh, wat waait 't hier, ik ga 'n ander plaatsje zoeken... Zo, hier is 't beter.’
Stem uit 't donker van D. Harris: ‘Ik heb 'n vriendelijke brief van de vara gehad, met “we wensen u veel geluk...”’
15 augustus '64
|
|