| |
| |
| |
Vinkenoog
Bekering tot God door marihuana
Hendrik Albertus Vinkenoog bracht op de fiets telegrammen rond en werd conducteur op de internationale posttrein naar Duitsland. Zijn zoon Simon kwam in '44 van de mulo, werd jongste bediende bij Querido, ging naar Parijs, poseerde naakt voor Zadkine en Tajiri, werd pakhuisknecht bij de unesco en daarna special requests documents officer. Publiceerde o.a. Wondkoorts, Spiegelschrift, Zolang te water, Wij helden, Hoogseizoen en een boek over Karel Appel.
Twee tot één gemaakte kamers, drie hoog, aan de Bloemgracht. Veel boeken (alfabetische volgorde). Schilderijen van Corneille en van Appel uit 1951, waarvan er één moet worden verkocht. Tekeningen van Aatje Veldhoen: portret van Simon, van Robert Jasper, actie-naakten van Simon en Reineke.
Een aangrenzend kabinetje is versierd met netten, foto's van Garbo tot Mingus (op rode muren) plus één van Simon als stip in de lucht, onder parachute. Rechts boven het bed staat ‘het kan altijd’ met op een plankje 3 inktpotten.
Simon Vinkenoog: ‘Je mag niet fascisme met fascisme beantwoorden. Dat is wat Nagel doet. Je mag niet kwaad met kwaad vergelden, dat is 'n oud testamentisch begrip.’
ik: ‘Weet je, dat je altijd heel gek lacht, als je dit soort dingen zegt?’
s.: ‘Dat is om die woorden, die dominees-poëzie van de vorige eeuw. Ik heb gemerkt, dat ze een andere betekenis voor me hebben, aan de andere kant lach ik als ik me zelf die taal hoor gebruiken.’
ik: ‘Je hebt God ontdekt, net als Van het Reve.’
s.: ‘Iedereen die bewust leeft, ontdekt God. De uitzichtloosheid
| |
| |
van 't existentialisme, daar kan de mens niet in blijven zitten, niet ongestraft.’
Korte stilte.
‘Als je met God bent opgegroeid, met 't verplicht zijn aan tafel te bidden, met de dwang, is 't anders. Zoals Wolkers, die nog steeds met die god vecht. Maar dat is de echte god niet. Han Lammers staat er veel redelijker tegenover, zijn vader zei: in God geloven is 'n genade.
Nu kun je denken: Van het Reve zat in 'n moeilijke situatie en ik, m'n huwelijk met Ilse was misgelopen - dat 't 'n vluchtoord is, wat Remco denkt. Maar 't kennen van God (lacht) 't klinkt zo..., maar in Zolang te water kan je zien dat 't er al was. Ik ben echt blij, ik hoef niks te verloochenen. Ik heb me altijd beziggehouden met de uiterste dingen.
Toen Ilse me leerde kennen, dacht ze: wat 'n gekke bleke jongen. Ze had 't idee dat ik bleek was en mager, dat was ik niet. 't Zát gewoon niet goed, nu wel. Reineke is iemand die mij volkomen begrijpt, accepteert. 't Is 'n volwassen verstandhouding. Ik heb haar vorig jaar ontmoet, ook in de kerk van Robbie Jasper. 't Is de eerste keer, dat 't zo is. Een contact waar niemand tussen kan komen. 't Is ook m'n laatste huwelijk.’
Laat de trouwkaart zien. Aan één kant de nota van de huwelijksvoltrekking op 25 juni, op de andere: samen in roeiboot.
Simon: ‘We hadden die foto. Ik vond 't veel te literair, dat huwelijksbootje, ik aan de riemen, te symbolisch. Maar iemand zei: God wat ben je gespierd. En dat ben ik ook, 't valt anders niet op. Ik ben lang, lijk tenger, maar ik heb 'n gezond lichaam. Ik heb nooit iets gehad, behalve pleuris in Parijs, toen ik bij de unesco werkte, in 1950. 't Heeft me veel geholpen. In de 6 maanden dat ik moest liggen, heb ik alle surrealisten gelezen. Toen heb ik ook Blurb gemaakt.’
ik: ‘Heb je met Gerard van het Reve contact over het geloof?’
simon: ‘Ik heb voor m'n nieuwe boek gesprekken gehad met schrijvers over hun opvattingen, hun meningen over God. Van het Reve praatte alleen over literatuur en collega's. Of de brief van Jan Vrijman in Podium en van Remco, niet een imitatie van die van hem was. (Korte stilte.) 't Blijft een gestoorde persoonlijkheid.’
| |
| |
ik: ‘Vind je dat voor een schrijver een nadeel?’
s.: ‘Nee, maar je moet tussen je storingen door laveren. Je moet (driftig) zien hoe je een storing acceptabel kan maken om te bewijzen dat 't non-conformisme de norm uitmaakt.’
ik: ‘Gelooft hij in jouw ontdekking van God?’
s.: ‘Hij denkt ook dat ik de boel in de maling neem.’
ik: ‘Er wordt ook gezegd dat je door 't succes dat hij ermee heeft, bent beïnvloed.’
s.: ‘Wordt dat gezegd? Zoals ik je zei, 't is niet zo. Maar je krijgt natuurlijk straks een heel regiment schrijvers die met hun ontdekking van God komen. Bij Gard Sivik komen ook elke dag gedichtjes binnen in het genre de werkelijkheid betrapt. Als iets 'n heleboel epigonen heeft, bewijst 't gewoon dat 't wat is.’
ik: ‘Wanneer is 't begonnen?’
s. (lacht): ‘In 1960, in 'n lezing kwam God 't eerst in m'n werk. Toen dacht ik nog: God moet komen, maar 't is niet iemand van nu ga ik me es laten zien aan Simon Vinkenoog of ik ga Van het Reve opzoeken. 't Is niet zo eenvoudig.’
ik: ‘Kwam 't opeens?’
s. (steeds lachend): ‘Ut? Sinds ik alles met bevoorrechte mescalineogen bekijk. Mescaline is 't middel tot begrip en liefde. Elke niet door liefde geuite gedachte leidt tot verderf.’
ik: ‘Ellende en haat lijkt me om te schrijven stimulerender.’
s.: ‘Ellende is ook liefde. Jaloezie ook. Maar haat, leedvermaak... Ik heb in die negatieve Parijse tijd uit leedvermaak, uit haat geschreven. Ik haatte die vrouw die 8 jaar ouder was en waarvan ik niet los kon komen, die m'n moeder verving. 't Is niet goed. Zelfs niet als je je lessen trekt uit de rotzooi. Ik sta niet te liegen. Ik moet alles waarover ik schrijf aan den lijve ondervinden. Misschien omdat ik zo weinig schoolopleiding heb gehad. Maar ik ben wel trots op m'n autodidact zijn.’
ik: ‘Iemand zei, dat je zo'n naar voren gebogen nek hebt, omdat je vroeger altijd lag te lezen.’
Strekt zich uit op de grond, richt 't hoofd op, met de handen een denkbeeldig boek vasthoudend. ‘Dat kan ik uren lang volhouden. Ik lag ook wel voorover, met m'n hoofd op de grond, omdat je zo 't beste opneemt. Toen ik 12 was werkte ik in de leesbibliotheek, nam altijd boeken mee naar huis.’
| |
| |
ik: ‘Je woonde in de Pijp met je moeder.’
Staat op, zoekt in een la, geeft een foto waarop hij (lang, en dun) de arm heeft om een tot z'n schouder komende stevige vrouw. ‘M'n moeder.’
ik: ‘Lijkt 'n aardig mens.’
s.: ‘Ze heeft altijd 'n gezond sex-leven gehad. M'n vader ging weg toen ik zes was, maar er waren altijd ooms. Ik heb altijd 'n relatie tot m'n moeder gehad. Ik heb m'n geboorte meegemaakt, ik weet haar gevoelens.’
Geeft me het proefschrift waarop Frank van Ree 18 juni promoveerde tot doctor in de geneeskunde. ‘Een experimenteel psychopathologisch onderzoek van de reacties op lsd-25.’
s.: ‘Ik ben één van de 43 proefpersonen die te beginnen in '59 lsd-25 innamen. Kijk hier staat 't... 1 schrijver.’
Slaat pagina om. Aangestreept is uit 't inleidend gesprek: ‘Gedurende het experiment stel ik mij zelf verantwoordelijk voor de eventuele gevolgen daarvan. Nadat u weer aan uw lot bent overgelaten kan ik geen enkele verantwoording meer dragen. Ik zelf heb eerst meerdere malen lsd-25 ingenomen, ook in hogere doseringen en ik meen dat de gevaren zeer gering zijn. Het kan zijn dat u niets of vrijwel niets meemaakt, wat ik zeer onwaarschijnlijk acht, het kan ook zijn dat u zeer ernstig gestoord raakt. Het kan zijn dat u dit zeer aangenaam of prettig vindt, doch ook het omgekeerde is mogelijk. Indien ik dit noodzakelijk acht, wordt u in de psychiatrische kliniek opgenomen tot voldoende herstel is opgetreden.’
‘Ik werd opnieuw geboren.’
ik: ‘Hoe?’
s.: ‘Ja, hoe? Ik voelde dat ik jonger werd, me giechelig ging gedragen. Ik was in m'n puberteit, de eenzame jongen, die thuis lag te staren... Op 'n gegeven moment kwam de jammerklacht van 'n pas geboren baby en toen was ik in m'n moeder. Ik ben in m'n moeder geweest. Ik zocht de schakel naar de eeuwigheid... Je wordt je bewust van dingen die je niet weet, zoals je longen je hele leven werken zonder dat je weet dat je ademt. Met veel moeite ben ik geboren. Er was nog een andere proefpersoon, een schaker die de wedergeboorte beleefde. 't Heet degeneratie-
| |
| |
psychose. Ik ken de angst voor 't leven, elke angst is levensangst, kwijt. Doodsangst is ook voorbij. Ik ben 35, ik ben blij, gelukkig. (Lacht opgetogen). 't Heeft invloed op m'n omgeving. Jij voelt je niet slecht nu je hier bent. 't Zou 'n heleboel mensen een heleboel goed doen. In Amerika heeft 't rabbijnen en priesters een heleboel goed gedaan. Volgens statistische gegevens heeft 't hun bewustzijn verruimd. Mescaline is de belangrijkste ontdekking, belangrijker dan de kernenergie. Na mescaline zie je alles voor 't eerst. Je bent zintuiglijk verscherpt. Voor mij is 't geen doel, 't is 'n middel. Ik heb hoe langer hoe minder nodig. Ik probeer in 40 pagina's van m'n boek m'n mystiek religieuze ervaringen te beschrijven. Persoonlijke ervaringen die ik probeer vast te leggen. (Handen voor 't gezicht). Gisteren had ik een zeer intense ervaring.’
ik: ‘Wat dan?’
s.: ‘Wat dan... ik heb 't licht gezien.’ Langere stilte. s. (na m'n aandringen): ‘Ik ben lid geworden van een beweging die Subud heet. Oprichter is Pak Subuh. Gisteren was ik bij een bijeenkomst, (latian), ik was de enige schrijver.’ Geeft me een boekje waarin (lees ik later) verteld wordt over de Indonesiër Muhammad Subuh, 1901 geboren, die toen hij 16 was, wist dat hij op z'n 32ste zou sterven. Hij ging van school af en begon God te zoeken, op z'n 24ste zag hij 's avonds een lichtbal boven zich, die kwam neer en ging door z'n hoofd naar binnen, waarop hij zich vol sterke krachten en trillingen voelde. Dit herhaalde zich 3 jaar lang en werd door een aantal mensen gezien. Op z'n 32ste hield z'n hart op met kloppen, hij bleef 6 uur dood, begon weer te leven en in die tijd (van dood zijn) werd hem gezegd dat hij de kracht van de heilige geest aan anderen kon doorgeven. In '58 ging Pak (vader) Subuh naar de Ver. Staten, na in Engeland te zijn geweest. Er zijn vele groepen. Die in New York heeft 200 leden.’
s.: ‘'t Gaat uit van de ervaringen van de enkeling. Je staat een half uur met je ogen dicht, probeert nergens aan te denken. Nu zit ik met 'n enorme moeilijkheid. Een vriend wil 'n gat boren in z'n voorhoofd, hij wil 't derde oog, 't verruimde bewustzijn krijgen. Hij had de instrumenten al. We hebben 't verijdeld. Dr. De Vaal wil hem laten opnemen, ik heb me ertegen verzet. 't Is zo'n probleem. Gisteren... ik heb gejankt... Onbewust heb ik
| |
| |
mij zijn probleem eigen gemaakt. Ik kromp in mekaar, ik heb geestelijk en fysiek geleden.’
ik: ‘Wat dacht je...’
s. (lacht): ‘God oh god, nu heb je mij verlaten... 't Klinkt zo ongeloofwaardig... Toen dacht ik: “Gods wil geschiede.” Als God wil dat hij opgenomen moet worden, moet 't gebeuren. In wezen is alles voorbeschikt. Ik probeer zo goed mogelijk te leven, niet omdat God 't wel goed zal vinden, maar omdat 't goed is.’
‘Ik heb veel contact met Hans Andreus, die ook altijd probeert 't onzegbare te benaderen en met Schierbeek, die volgt de weg van Zen.’
ik: ‘Kouwenaar vindt jouw weg walgelijk.’
simon: ‘Ja, dat heeft 'n achtergrond. Toen ik lid van de communistische jeugdbeweging was, zocht ik wat ik nu zoek. Voor veel mensen is 't communisme the god that failed. Toen 't communisme faalde, werden ze anticommunist, wat om te huilen is. Ik (opgewonden) ben nooit anticommunist geworden. Ik ben anti niets, ik ben wel tegen de atoombom.’
ik: ‘Er wordt gezegd dat je meeliep in de anti-bomtocht om voor je zelf te demonstreren.’
s. (vriendelijk): ‘Ik vind 't zelf vreemd, dat ik meedeed. Ik 'n schrijver, moet 't alleen doen achter m'n schrijftafel, maar ik liep (lacht blij) zelfs voorop.’
ik: ‘Je zocht toen je 16 was wat je nu zoekt?’
simon: ‘De ideale toestand, aansluiting bij 't leven.
Ik ben uit de unesco gestapt, uit de HP gestapt, grote stappen voor iemand als ik, die in armoede is opgegroeid. Nu weet ik dat ik gewoon schrijven wil.’
Gaat thee maken, zet pot op lichtje.
ik: ‘Heb je Jan Cremer met z'n boek geholpen?’
s.: ‘Ik heb hem gestimuleerd. Ik help iedereen. Jan schreef bij vlagen. Hij wou alles gebruiken. Ik heb gezegd, dat moet je er niet allemaal in onderbrengen. Jan heeft altijd al willen schrijven. Schrijven is toch fijn, een van de fijnste dingen. Hij vertelt zulke fijne verhalen. Ik zei Jan, dat verhaal moet in je boek. Dan kwam ie 'n paar dagen later met 'n hoofdstuk. Zo zijn er veel vrienden met hem bezig geweest.’
| |
| |
ik: ‘Jan vindt dat jouw werk toch niet bij dat van hem en Vaandrager en Sleutelaar past, omdat je 'n stuk ouder bent.’ Simon pakt pen, schrijft. Kijkt op. ‘Jan kan zich zelf niet zijn. Nu zullen ze wel zeggen, hij is jaloers, maar Jan is 24 uur play boy. Ik wil voortdurend veranderen. (Korte stilte.) Maar voor mij blijft ie lieve, schattige Jan. Hij rijdt in z'n auto, ik op m'n scooter, voor mij is er geen verschil, al zat ie op 'n vliegende hollander. Toch ben ik 'n beetje kwaad, maar 't is bij hem ook Vergeltungsbedürfnis. 'n Jongen die in armoede is opgegroeid, hij moet alles bewijzen.
Hij ziet de dingen niet zoals ze zijn. Als mijn boek Ik, Simon Vinkenoog zou heten, zou 't veel meer zijn waargemaakt. Jan schrijft over de jongen die ie graag wil zijn. Hij is iemand die alles mag schrijven, ook leugens. Ik schrijf alleen maar de waarheid. Ik heb in m'n boek 'n brief van hem opgenomen...’ Geeft me de brief.
‘Lieve fijne Simon... Allereerst nog hartelijk dank voor je boek. Ik vind het hartstikke jofel, tof, tof, tof, ongetwijfeld ben je een groot schrijver. Ik heb het met interesse, spanning en vaart gelezen, ik ben er trots op dat je mij jouw vriend noemt. Je bent een verschrikkelijk goed observeerder en rapporteur, realistisch modern. Eén kritisch punt, waarom zo uitgebreid over seksuele ervaringen, dat hoef jij toch niet te gebruiken, 't zijn tekortkomingen in expressiviteit, hulpmiddelen om het voor janrap enzemaat en modern georiënteerde snobs aantrekkelijk te maken. Laat Hugo C. dat maar doen, zijn boeken en meerdere toffe schrijvers geven me altijd 'n wansmaak van gottegottegot, wat durf ik het toch maar fijn op papier te zetten...’
ik: ‘Is er veel erotiek in je nieuwe boek?’
simon: ‘Nee ik heb geen seksuele problemen meer.’
Schenkt thee. ‘In Hoogseizoen trachtte ik de rol te spelen die toen nog onecht was. Ik was observator en tegelijk wou ik over m'n eigen moeilijkheden oompje spelen. Al sprak ik de waarheid, die waarheid kwam niet over, omdat ze dachten, daar heb je Oom Vinkenoog weer. Hoogseizoen is 't boek van een onvolwassen roker.’
| |
| |
ik: ‘Je nieuwe boek is 'n dagboek?’
simon: ‘'t Heeft 450 bladzijden. Ik heb 70 dagen heel intens geleefd, 't 's nachts aangevuld met tikken, veel over me zelf nadenken, omdat ik de enige ben die ik 't beste ken. Ik heb 85 pct. van m'n indrukken vastgelegd. Als Mulisch zegt: ik ben 't grote oog, ik wil 'n vliegenoog met 42000 facetten zijn. Vaandrager heeft 'n camera-oog.
Ik was van 20 tot 22 februari bij Michaux geweest in Parijs. We hadden met z'n drieën in 'n auto gezeten, mescaline gehad. We vormden zo'n drieëenheid, als ik iets dacht, dan wisten zij 't. Bewijs dat de mens niet alleen is. Ik moest spreken, ik moest de mensen van die ervaring deelgenoot maken.
Vroeger richtte ik me tot niemand. Ik wist niet dat ik 'n belerende taak had, als die over 't bestaan van God. Die reis heeft me zoveel kracht gegeven. Ik wilde die eenheid niet alleen met vrienden delen, ook met 15000 lezers. Ik heb in m'n boek 't manifest van de liefde, 3 pagina's proza waarin ik de mensen preek elkaar lief te hebben, omdat 't anders gedaan is met de wereld. Ik heb altijd getracht mensen te helpen, met elkaar in contact te brengen, hoeveel hebben er in Parijs niet bij me gelogeerd. M'n huis staat altijd open.’
‘Een vriend van me staat op 't punt van zelfmoord, ik heb alles geprobeerd 't te verijdelen. Zelfmoord is de eerste zonde. Ja (opgewonden) je moet kiezen tussen leven en dood, als je 't leven kiest, moet de eigen dood zich wreken. Het zo nodig de eerste moeten zijn, dat is ook de dood. De angst de boot te missen...’
ik: ‘Slaat niet op jou?’
s.: ‘Ik denk 't niet. Hoewel (lacht) ik wel altijd haantje de voorste ben geweest. Maar ik ben 'n spons geweest, ik had m'n ogen en oren open. Ik heb gewerkt, 't is niet 'n verloren zaak.
Ik zie m'n boek als het afsluiten van 'n periode waarin ik hard gezocht heb. Schrijven was altijd 't verslag van moeilijkheden die ik gehad had. Ik wil niet meer zeuren, klagen, lastig vallen. Wat (meer driftig, bleek) hebben de lezers te maken met 't gevoelsleven van meneer Vinkenoog. Maar ik wil op m'n woord geloofd worden, of ik nou 'n marihuanaroker, 'n verleider van jonge
| |
| |
meisjes, 'n nihilist, 'n vrijgevochten dichter ben, ik wil 'n goed verhaal vertellen.’
‘Kijk, dat is wat ik vanavond ga doen.’ Laat kaart zien. ‘Sociaal-religieuze discussiegroep, Simon Vinkenoog spreekt over Simon Vinkenoog.’ Korte stilte.
‘Hoe meer ik van God weet, hoe meer mens ik word. Maar ik ben niet iemand die zich uit reactie aansluit bij een bepaalde kerk met 't idee dat die alleenzaligmakend is. Aan die puberromantiek doe ik niet mee.
We staan (zeer bleek) aan de rand van een nieuw wereldbesef. In Kunst van Nu schrijven ze Science Fiction is in. S.F. is al 10 jaar in. Ik heb daar (wijst lange rij) science fiction. Voorbereid zijn op 't sterven betekent 't aanvaarden van 't licht. De westerse mens vraagt te veel waarom... Ik zal m'n ways and means vinden. Ik interesseer me in principe voor alles. In de kleinste uithoek liggen de kleine dingen die je zoveel kunnen uitleggen.
Ik heb ook altijd zoveel mogelijk wetenschap over me zelf vergaard. Hier (neemt groot oud schrift) dit komt in m'n boek. 't Verhaal hoe ik ontmaagd ben. Dat heb ik destijds aan dr. Musaph verteld.’ Leest: ‘Wat zoek je Simon vroeg hij. Weet ik niet, zei ik. Ik zoek iemand... (ik bedoelde iemand die me begrijpt, ik had een gedicht gemaakt over vriendschap). “Wat bedoel je met vriend,” zei hij. “Weet ik niet,” zei ik. “Heb je wel es 'n meisje gehad,” zei hij. “Nee,” zei ik. “Weet je wat ik van je denk,” zei hij, “dat je homoseksueel bent.” Ik was toen 16, ik ging huilen.’
ik: ‘Dr. Musaph, dat is dr. M. uit Zolang te water die tegen je zegt, denk aan al die joodse kindertjes die vergast zijn. En wees blij dat je zo jong een zoon krijgt?’
s.: ‘Ja de eerste keer dat ik met 'n vrouw in bed lag, maakte ik haar zwanger. Een half jaar na de geboorte van m'n zoon ben ik weggegaan. Ik heb wel altijd toelage betaald. Hij is nu 17.’
‘Ze kunnen zeggen dat ik 'n kwade invloed heb, maar 't is niet 'n hypocriete invloed. Ik vind 't geen kwaad, 't verkennen van mekaars lichaam, zeker niet sinds de pil, daar is ie voor. Misschien heb ik ondoordachte dingen gezegd, en werd iemand van
| |
| |
14, 16 daardoor beïnvloed. Maar (erg opgewonden) laat ze aankomen met voorbeelden van m'n kwaje invloed... iedereen die bij me komt help ik. Ik heb altijd de idee gehad dat ik de jeugd begreep. Van 13 tot 17 leven ze in de idee zich te willen bevrijden. 't Komt allemaal later terecht. Ik ben ook godzijdank los gekomen van m'n haatgevoelens.’
ik: ‘In de brief die je me schreef, had je 't over verschrikkelijke waarheden.’
simon (lachend): ‘Marihuana, mescaline... Ik doe er niets verkeerd mee. 't Is een van de grote fouten van wie marihuana roken, dat ze 't doel gaan verwarren met het middel. De kunst is 'n middel, ik ben zelf 'n middel, ik ben 't medium tussen de mens en 't onderbewuste. Ik wil de werkelijkheid niet zo zien als Remco en Cees en Vaandrager. Ik wil niet meer toestaan dat de mensen hulpeloze wezens zijn. Ik heb de taak mensen bewust te maken... Ze kunnen niet zien wat 'n boom is.’
ik: ‘Je lijkt zeer bezeten.’
simon: ‘In een gezelschap dat m'n bezetenheid niet op prijs stelt, ga ik niet bezeten zitten doen. Ben ik 'n vrolijke jongen.’
ik: ‘Sommigen zeggen dat je gek bent.’
simon: ‘Ben ik niet. Laten ze 't zeggen. Gek is niet iemand die je..., wiens intelligentie je test, waar 142 uitkomt. Ik heb 'n vriend, ontzettend intelligent, nu zou je me in 'n hoek kunnen drijven, zijn gek zijn is dat ie denkt dat ie god is. Heb ik ook gehad. Harry Mulisch denkt ook dat ie god is. Misschien is-ie eroverheen. Ik wel. 4, 5, 6 december was ik god. Reineke heeft 't genomen.’
ik: ‘Wat?’
s.: ‘Ik dacht dat ik alles zou kunnen. Mensen die mescaline nemen, denken alles te kunnen.’
ik: ‘Kan je erbij werken?’
s.: ‘Met mescaline niet, wel daarna. Dat (wijst naar schilderij) heeft 'n Amerikaans schilder gemaakt met mescaline. 't Is de hersenmassa, de miljarden cellen, wat zich allemaal in je hoofd afspeelt.’
ik: ‘Waarom is Harry Mulisch geen god meer?’
| |
| |
s.: ‘Ik heb 't vermoeden, ben niet zeker. Jan Cremer denkt dat ie god is. Wat Jan doet is goed.’
ik: ‘Wat Kouwenaar tegen me zei, 't Leidsepleinperkje zakt in 't niet bij de avonturen van Cremer, is wel mooi.’
s.: ‘'t Leidsepleinperkje is helemaal niet zo klein. Als drie mensen praten, kan er meer gebeuren dan wanneer tweeduizend toeristen overal vandaan ansichten sturen met wat ze beleven. Als twee haveloze jongens praten, gebeurt er veel meer dan op mijn en Jan Cremers reizen bij elkaar.’
‘Ik ben voor de unesco in Montevideo geweest en in New Delhi. Ik moest er een heel nieuw distributiesysteem opbouwen van de gestencilde documenten. Toen ik in '57 terugkwam in Nederland, had ik acclimatisatiemoeilijkheden. Ik merkte dat 't 'n heel andere wereld was. Ik heb me misschien iets te vlug geïdentificeerd met de Plein-wereld. Maar ik hoef me niet meer met anderen te vereenzelvigen. Ik hoef me niet vast te klampen aan 't Leidseplein, aan de Haagse Post.’ Langere stilte. ‘Bovendien loop ik met 'n voorwaardelijke straf (6 weken), ik moet oppassen.’ (Geeft me een brief, wijst). Ik lees: ‘Hij zei letterlijk over jou: “We loeren nu extra op hem en de volgende keer krijgt hij een douw”.’
s.: ‘Ik heb drie dagen gezeten. Ik heb op 't verdachtenbankje gezeten. Alles was tegen. Ik wist niet dat ik 'n sympathieke rechter zou hebben.’
Rolt een sigaret.
‘Er zijn ook vrienden geweest die zeiden: hoe kan je houden van 'n vrouw die je verraadt. 't Was zo, ik wilde niet dat Reineke loog. Bovendien, de politie zei: Je komt van Vinkenoog. We hebben hem al... Ik ben tot 't uiterste gegaan. Ik ga steeds tot 't uiterste. Juist omdat ik zelf 'n illusionair leven leidt, waarin alles relatief is... De Gard Sivik-jongens zijn klein en harteloos in de omgang. Je mag als je gedichten schrijft niet harteloos zijn. Als hier 'n jongen gepakt wordt wegens marihuana, zou je verwachten dat ze proberen de beste advocaat te krijgen. Ze hebben niets gedaan, zijn veel te bang voor 't eigen hagje. Dichten is niet uitsluitend 'n stukje schrijven over een juffrouw in de tram en croquetten in 't restaurant. Ik heb op de tv de Beatles gezien. Uniek. Ik geloof dat die jongens evangelisten zijn, twee hebben
| |
| |
oudtestamentische namen. Hier (neemt uit z'n beroemd archief een blad met foto's), hier zie je ze drie jaar geleden, met vette haren... Ze begonnen met gospelsongs.
Dat is ook de waarde van happenings, pop art, 't zijn bewustzijn verruimende middelen. Ik schrijf erover in m'n boek. 't Ligt hier, iedereen die komt kan erin lezen.’
ik: ‘Heeft Jan Cremer 't gelezen?’
s.: ‘Die hoef ik 't niet te laten lezen.’
s.: ‘Ik ben altijd de tijd vooruit geweest. Ik ben de eerste die over Genet heeft geschreven. Ik had in '47 Murphy van Beckett, dat nog een gewoon verhaal is. Ik voel me zelf revolutionair, meer dan de mensen die zich druk maken over de vorm die 'n gedicht moet hebben.
In m'n boek probeer ik alle misverstanden op te ruimen. Misverstanden! Jij schreef: “Vinkenoogs bekering tot God”. Een jongen van 't Montessori Lyceum vroeg Reineke: Wát, gaat Simon naar de kerk? Iedereen heeft van God andere ideeën. Mijn bekering komt voort uit marihuana, uit m'n drang te weten. Ik probeer dingen te zien zoals Adam ze voor 't eerst zag. Ik had ook liever antropologie, wijsbegeerte gestudeerd, dan staat de hele wereld voor je open. Ik ben te oud om op de collegebanken te zitten. Ik heb 't er toch niet al te slecht afgebracht. Ik heb alles zelf moeten leren. Ik heb met alle handicaps afgerekend. Ik had veel minderwaardigheidsgevoelens. Iemand als Remco Campert had 'n savoir vivre met artiesten, terwijl ik met moeite wende, zo volmaakt anders als ik was opgegroeid. 't Is ook 'n artiest geweest die me verleidde. Ik was 'n jongetje met 'n engelengezichtje. Ik heb 't idee dat ik nog een boek zal schrijven, niet zo groot, dat altijd gelezen moet worden. Dat op zich zelf staat. Ik maak 't.
Remco heeft tegen me gezegd over Liefdes schijnbewegingen, dat had ik tien jaar geleden moeten maken. 't Is inderdaad, 't is geen boek van een 34-jarige man. Vanvugt z'n boek is een stuk volwassener. Ik begrijp Remco wel, 't gaat om z'n leven. Hij heeft ook van veel dingen afstand gedaan, net als ik, maar ik zonder desillusies. Remco is gedesillusioneerd. Hij ziet 't geluk alleen in 't schrijven. Ik niet. Ik heb Reineke.’ Korte stilte. ‘Ik wil best drie jaar niet schrijven, dan ongelukkig zijn en 'n boek schrijven.’
18 juli '64
|
|