| |
| |
| |
Ko van Dijk:
Ik verlang enorm naar een ontzaggelijke speelrol
Juli 1916: Geboren Ko van Dijk, zoon van acteur Ko van Dijk (36) en actrice Jetty van Dijk-Riecker (20). Januari 1963. Jetty van Dijk-Riecker te zien geweest op de televisie, als Aaltje in Uitkomst van Heijermans): ‘Kleine Ko was zo lelijk’. Jetty van Dijk is goedlachs, aardig, zonder poeha. Ze is getrouwd met acteur en arts Adolf Rijkens en woont in Rotterdam. Ze zegt: ‘We zeiden altijd kleine Ko en kleine Jet. Grote Ko en grote Jet waren vader en ik.’
‘Als ik met de kinderen op straat liep of in een winkel kwam, dan werd er wel gezegd (van kleine Jet): ‘Oh, wat een lekkere meid.’ Van kleine Ko schrokken ze: ‘Oh... istie ziek geweest?’ Hij had zo'n lang smoel, 'n mager lijfje en zulke dunne beentjes. En driftig, van kwaadheid viel ie flauw. Dan gooiden we een puts water in zijn gezicht en dan kwam-ie weer bij. Hij wou nooit naar school, deed net oftie ging en zat als het mooi weer was in het Vondelpark. Hij wou altijd lezen. Las alles wat los en vast was. Toen istie kleine rolletjes mee gaan doen. Hij zakte tot drie keer toe voor het toelatingsexamen van de toneelschool. Ze zeiden daar dattie geen talent had.’
‘Zomers woonden we altijd op de molen, een watermolen in Groet. Op een dag zei vader: ‘Ik voel me niet lekker.’ Ik zei: ‘Ga dan even liggen.’ Hij leunt achterover, klemt z'n handen tegen z'n hart en is dood.
Je beseft 't niet. Je gelóóft het niet. Je bent met natte doeken bezig...
Ik was aan het Schouwtoneel, toen is kleine Ko daar ook bij ge-
| |
| |
komen. We leefden met z'n drieën. Ja, waarvan? We woonden in de Noorderstraat. In die tijd zei kleine Ko: ‘Ik zal later meer verdienen, zodat zoiets mij nooit overkomt.’ Je moest vroeger in de zomer op kermissen spelen. Vader en ik hebben dikwijls op kermissen gespeeld. In de grote schouwburgtent van Dassie. Weet je niet wie Dassie is, lieve schat? Stropdassie noemden we hem, er was altijd pech met hem. Later waren we er met z'n vieren. Kleine Ko speelde ook rolletjes mee, en kleine Jet... Ik speelde in Op hoop van Zegen met mevrouw De Boer van Rijk. Ik was een eersteplans actrice, nou niet dat je zegt gut gut, maar ik geloof niet dat het zo beroerd was. Ik heb in alle stukken van Heijermans gespeeld met mevrouw De Boer.
Dit is de enige foto die ik nog heb, hier, met grote Ko in Als de jonge wijn bloeit. Ik had hem altijd uitgelachen. Ko van Dijk het Paasei noemden we hem. Hij was zo dik. Maar met wat je pest ga je naar bed, zeggen ze. Op een dag kwam ik hard door de gang gerend, hij ving me op, gaf me een zoen en ik was verliefd.
Ik heb kleine Ko laatst hier in Een lankmoedige minnaar gezien. Ik zat op de eerste rij, hij was zo goed, zo gewoon, zo natuurlijk. Dat kon vader ook, zo natuurlijk een rol opbouwen. Zo kwam het in hem op en dat klopte altijd. Ik heb het toch verdomd om achter te gaan. Nee, dat doe ik niet. Hij komt hier nooit.
De radio zou hij niet moeten doen, die teksten zijn zo slecht. Zegt hij dat? Ach, hij is eigenlijk een groot kind, net als pappie was. Alleen, hij lacht haast nooit. Wat die jongen toch hééft...’
Ko van Dijk thuis, in Amsterdam. Gefluit van tropische vogels in een volière. Besneeuwde bomen tot vlakbij de ramen. In de verte: auto's op de Stadhouderskade.
Onderwerp van het voorzichtig begin: het verdwijnen van overtollig vet. Aanleiding tot een straffe kuur was de pijn in z'n rug, na het op hoge hakken achteruit gaan over het schuin oplopend toneel in Driekoningenavond. De dokter zei: ‘Je bent te dik’.
k.v.d.: ‘Nou, dan krijg ik de pest in en gooi ik 't eraf. De eerste week is een hel, maar 't vloog eraf, zeg. Drie weken lang, 10 kilo.’ (Dit is een van de schaarse momenten dat ik zou kunnen noteren: lacht, althans ontbloot boven- en ondertanden).
Geen vet, geen brood, geen aardappelen: ‘Ik ging een verande-
| |
| |
ring in m'n leven aanbrengen, daar is het wel mee samengegaan. Ik ben vol verwachting. Ja, 't is voor mij vreemd... Ik verkeer in een vreemde toestand op 't moment.’
Zwijgt, ik ook.
‘Ik zat nou negen jaar bij de Nederlandse Comedie. 't Is een beetje een dierbare plek. Ik bedoel, het Leidseplein is een dierbare plek. Ik stam uit een heel oud toneelgeslacht, alles van m'n vaders kant is bij het toneel geweest. Ik was er heel erg - ik was er wel gelukkig. Ik trek 't me aan, niet zozeer dat ik de Nederlandse Comedie, maar dat ik de Stadsschouwburg verlaat.
Mijn vrouw raadde me al twee jaar eerder aan om weg te gaan. Ik was er niet helemaal happy. Ik speelde heel fijne rollen. Ik speelde niet zozeer wat ik in mijn hoofd had.’
Spant zich kennelijk in de zinnen gedegen te vormen. Zegt over Han Bentz van den Berg: ‘'t Is een man die zich niet gemakkelijk uit. Een, hoe moet ik 't precies uitdrukken... Hij is introvert. Hij werkt op een totaal andere manier dan ik. Maar (stem neemt snel in kracht toe) ik blijf volhouden tot het bittere eind dat hij wel degelijk een artiest is. Als ik hem in Galilei zie, dan weet ik: dat staat op internationaal niveau. Dat is van wereldformaat. Nu kan je wel zeggen, dat ligt me niet zo. Maar toen ik hem gezien had, vond ik 't héérlijk naar z'n kleedkamer te kunnen gaan om te zeggen: Fantastisch, fantastisch. Uit wat hij daar doet, blijkt wel degelijk dat hij voor 100 percent acteur is op zijn bepaalde manier. Goed, die manier kan je niet liggen.
Ik ben van origine een romantisch aangelegd acteur, ik ben ook als mens romantisch aangelegd. Met romantisch bedoel ik niet alleen rollen als die van Henri de la Gardère, maar Van de brug af gezien van Miller is voor mij een romantisch getint stuk.
Niet dat ik kritiek wil hebben op het repertoire van de Nederlandse Comedie, maar 't is toch zo, dat het een richting aanneemt, naar een genre op meer intellectuele basis, waar ik mij als toneelspeler niet zo in thuis voel.’
Is ervan overtuigd dat het publiek van tijd tot tijd wat anders wil. Vindt het zonde dat het Duitse repertoire zo verwaarloosd wordt.
De telefoon gaat. Hij loopt met vitale tred naar het toestel. ‘Dag schat. Het interesseert me niet wat je allemaal in de krant leest.
| |
| |
Er staat zoveel in de kranten. Ik heb met m'n eigen zaak te maken. Ik ben bezig met m'n eigen werk. Néé, dat zijn mijn vogels die je hoort. God zal mij bewaren. Ik denk er niet an. Zet dat maar uit je hoofd. Nee, daar ben ik niet voor geïnteresseerd, néé. Kan me niet schelen. Ik zit in gesprek, ik zit met mensen hier.’ Doorkruist de kamer op schoenen met gekartelde gespen. ‘Schillers Don Carlos, Maria Stuart, Wallenstein, dat zijn fantastische speelstukken. Mary Dresselhuys heeft in Dusseldorp Die Rauber gezien, heel modern geregisseerd. Fantastisch. Ik kom nu voor de tv in een sterk speelstuk, Kaj Munks Herodes. Ik verlang enorm naar een ontzaggelijke speelrol. 't Is waar, als een acteur van niveau niet elk jaar een grote speelrol speelt, gaat hij achteruit. En duurt 't 3 jaar, dan is dat funest.’
ik: ‘En Mulisch' Tanchelijn?’
k.v.d.: ‘Ja... maar dat was niet helemaal af. 't Had een richting en een vorm waarmee ik me niet verwant voelde. Met alle appreciatie voor Mulisch. Dat wil niet zeggen dat ik, hoe moet ik 't nu zeggen, met moderne stukken geen affiniteit heb. Dat heb ik wel, dat heb ik bewezen door Miller te noemen.
Mensen die naar de komedie gaan, die daar geld voor betalen, moeten kunnen begrijpen wat er op het toneel gebeurt. Heeft het stuk een vorm die ze niet begrijpen, dan deugt 't niet voor mij. Wat ik niet begrijp, wil ik niet spelen. Kan ik niet. Dan zeg ik woorden achter mekaar.’ Groeiende emotie. ‘Een repertoire waarmee ik geen affiniteit heb, hoe waardevol dat ook is, wil ik niet spelen. Ze doen maar. 't Zal wel tot iets goeds leiden, mogen we hopen, maar (mompelend) 't is moeilijk om het nog te ontdekken. Tenminste voor mij.’
ik: ‘Noemt u een stuk dat u nooit kan spelen.’
k.v.d.: ‘Ja... (zwijgt) ja (op mijn aandringen), Wachten op Godot. Dat is voor mij een raadsel. Dat is voor mij Chinees. Als ik van anderen hoor dat ze het goed vinden, heb ik het gevoel dat ik zelf ouderwets ben.
En Les négres van Genet, daar begrijp ik de ballen van. Daar zit ik naar te kijken als schapen naar het onweer.’ Met oud en nieuw was hij in Parijs. In Théatre Lutèce ging Les nègres. Beschrijft naargeestig de lege zaal, het als verloren zitten op de derde rij, terwijl alleen achterin een stuk of 60 studenten zaten. ‘Stuk begon
| |
| |
zich te voltrekken. Toen werd mij door een neger een breiwerkje aangeboden. Die neger (woede) bood mij een breiwerkje aan. Ik het 't beslist geweigerd. Hij bood mij een rottig breiwerkje aan. Goed, het stuk voltrekt zich weer. Later heb ik 't gelezen, bleek dat van het breiwerkje erin opgenomen te zijn.
Nou, van mij hoeft 't niet. Een stuk als Rinoceros van Ionesco -ik begrijp wel wat hij ermee bedoelt, maar voor mij hoeft 't niet. Misschien zie ik het verkeerd, maar ik heb alleen met mijzelf te maken. Als een auteur me niet ligt, moet ik 't niet doen.’
Zijn geluksgevoel tijdens en na het zien van Cyrano de Bergerac leidt naar steriliteit en X, die geen risico's durft te nemen. Hevige woordenstortvloed: ‘Ik heb in mijn leven zoveel risico's genomen. En ik heb er geen spijt van. Ik ben volkomen verkeerd geweest. Ik heb geen spijt van m'n fouten. Ik geloof zelfs dat ik ze nodig had. Je moet niet alles goed willen doen, dat bestaat niet. Je bent niet onze lieve heer. Je hebt een vak dat verdomde kwetsbaar is. Wat je doet ziet iedereen. Nu zeg ik, wat kan 't mij verdommen als ik fout ben, als je maar fout bent volgens je overtuiging. In je kamer fout zijn kan iedereen, maar in het openbaar is 't wat anders. Dan vallen ze over je heen. Waarom? Je probeert 't goed te doen. Je gooit er niet met je pet naar.’
De ondoenlijke taak van de acteur in ons land: ‘Ik heb sinds september 100 voorstellingen gespeeld, waarvan 4 premières, waar in het buitenland is dat? En als je er daar een keer naast slaat ben je niet meteen een rotacteur. De waanzin om te verwachten dat de 6 à 7 gezelschappen in ons land, elk met 10 premières per jaar, alleen met kunstwerken moeten komen.
Doen ze dat niet: neersabelen maar. De toneelspreiding? Nonsensicaal begrip. Mijn vader speelde in alle denkbare dorpen, ze deden nooit anders. De enorme armoede van de toneelliteratuur in de hele wereld. Miller, die ook al vijf jaar z'n mond heeft gehouden. En komt er een nieuw stuk van O'Neill of Tennessee Williams... in plaats van te zeggen god zij dank... nee, 't moet vermoord.’
De impotentie bij de toneelschrijvers: ‘Men grijpt niet voor niets overal terug naar het ouwe repertoire. Wat de jongeren brengen ligt niet iedereen, is maar voor een kleine groep.’
| |
| |
De onmogelijke omstandigheden waarmee acteurs en regisseurs in de Stadsschouwburg te maken hebben. ‘Tot drie dagen voor de première van Sweet bird of youth kon ik het toneel niet krijgen. Stonden we met z'n allen in de foyer. Kom je op het toneel, dan schrik je je rot.’
Het teveel aan gezelschappen, de versnippering van talent: ‘De Nederlandse Comedie doubleert niet meer, dat is een vooruitgang, maar 't is niet genoeg. 28 december verleden jaar was ik 30 jaar aan het toneel. Ik heb 30 november meegedeeld dat ik wegga. Ik heb 't helemaal verwerkt. 't Is helemaal klaar met mij. Natuurlijk is het niet leuk. 't Is belangrijk om op het Leidseplein te zitten, maar belangrijker om je werk als kunstenaar zo gelukkig mogelijk uit te voeren.’
ik: ‘Hoe bedoelt u dat.’
k.v.d.: ‘Precies zoals ik 't zeg.’
ik: ‘Simon Carmiggelt vertelde me van uw grammofoonplaten.’
k.v.d.: ‘Ja, (omkijkend naar een kast) ik ben een groot verzamelaar. Dat is moeilijk met mij te rijmen misschien. Ik heb 'n grote discotheek. Ik heb 100 grammofoonplaten van acteurs van de hele wereld: Duitse, Russische, Franse, Spaanse.’
Noemt het idiote drukke bestaan van acteurs, het altijd in eigen kring geïsoleerd zitten. De verstarring door de onmogelijkheid om prestaties van een ander, laat staan van een buitenlands gezelschap, te zien. ‘Die grammofoonplaten zijn een uitkomst. Ook als je de taal niet kent. Je kent de stukken, je hebt wat aan de klankbehandeling, de tekstbehandeling, de visie.’
Zou voor de opname van Otello de rol van Jago en van Otello willen spelen. 't Is moeilijk, ik moet een stemverschil hebben zonder dat ik een verdraaide stem zet. Ik wil ze allebei uit mijzelf spelen.’
Woede, omdat ik over zijn radiowerk begin. ‘Dat is een heel andere zaak. Wat heeft iemand ermee te maken. Wie er niet naar luisteren wil, moet de knop omdraaien. Als een schrijver van goede boeken ook nog pornografie produceert, wat kan mij dat verdommen wat die man verder nog doet. 't Gaat erom, wat is die man als romanschrijver waard en wat is de acteur Van Dijk waard. Mag ik alsjeblief g.v.d. doen waar ik m'n centen mee ver-
| |
| |
dien. Ik werk voor m'n levensonderhoud. Ik wens een behoorlijk leven te hebben. Die teksten, die gaan ermee door, en als ik ze zeg, ben ik niet meteen een rotacteur. Ik krijg honderden brieven waaruit blijkt dat veel mensen het mooi vinden. 't Kost me verdomd weinig tijd, 't kost me minder energie dan dat ik me opvreet. Bah, 't is om misselijk te worden. Ik zou wel alleen willen regisseren en spelen, maar ik moet geld hebben.’
Is geen lid van de Federatie, omdat deze een topgrens aan salarissen stelt. ‘Waarom moet er een zolder zijn, zo iets is nergens in de hele wereld. Ik weet dat ik daar heel eenzaam in ben. Ik geloof dat alleen Mary Dresselhuys geen lid is. Ik klaag niet over mijn salaris, dat is schitterend voor Hollandse begrippen.
Maar het werk van een eerste acteur in Nederland is minstens even belangrijk als dat van een eerste acteur in het buitenland en vergelijk de inkomens eens. Mag ik erbij verdienen? Ik weet dat Anouilh teksten maakt voor rotfilms en niemand kijkt hem erop aan. Overal is het anders dan hier.’
Zijn voorkeur voor 1963: ‘4 rollen voor de t.v., 2 lichte en 2 ernstige. Om de twee en een halve maand een mooie rol, kan niet schelen voor welke omroep, mits regie, bezetting en geld goed zijn. En het stuk moet me liggen natuurlijk. 't Ellendige in dit land is, dat je meteen een etiket krijgt. Ik moet altijd het geweldige blijven doen. Ik zou 2 à 3 rollen op toneel willen en 1 regie in het jaar. Dat is goed verdeeld. Twee, hooguit 3 op toneel. C'est tout. C'est tout.’ Gebaar alsof hij een partner laat meedelen in applaus. Het zich lenen voor advertenties: ‘Ik zou dezelfde heren die erop schelden, graag willen zien als hun werd aangeboden het mooie bedrag dat mij geboden werd. En nu kan je vragen, moet ik zo nodig meer geld verdienen? Ja, als 't even kan, graag. Ik heb met mijn vrouw en mijn kind graag een behoorlijk leven omdat ik zo hard werk, dat kan mijn vrouw getuigen. Als ik vrij ben, heb ik 't graag goed in een prettige omgeving.
Alleen onder die omstandigheden ben ik in staat om m'n werk uit te voeren zoals ik het voel. Nee, 't geld is niet alles, dat bedoel ik niet. Ik ben ook begonnen met ƒ 25 in de maand, 35 jaar geleden.’
‘Ik was gewoon te beroerd om naar school te gaan. Maar ik heb geleefd, ik heb enorm plezier in m'n leven gehad.
| |
| |
Ik wil maar zeggen dat ik die eerste 15 jaar van m'n carrière fantastisch heb gelachen. Deze tijd is een miese tijd, een bijzonder miese tijd. Elk jaar vergaat 't lachen je meer. De hele wereldsituatie...’
ik: ‘Voor de oorlog was het ook niet zo fijn.’
k.v.d.: ‘Wat heb je ermee te maken als je 16 bent. Je had toch plezier. Zie je de jongens van nu nog lachen? Zie je die coca-cola-drinkers, en die in Hans en Grietje jenever zuipen, lachen? Ik zoop jenever en Jan Retèl en Fons Rademaker en ik, we hebben ongelofelijk gelachen. Om niets. 't Leven was één groot plezier. Je had een vak waarvan je de verantwoordelijkheid niet begreep. Je kreeg enorm op je donder. Je had plezier in de liefde, in je vak, dat was waar je leven uit bestond. Ik heb van alle drie enorm genoten. Liefde is voor mijn werk een voorwaarde. En er was appreciatie voor de prestatie. Wat in deze vermiesde tijd niet meer bestaat. Als je in mijn tijd kritiek had, kon je 'n flair om je test krijgen. Dat heeft een fond gegeven, zodat je veel gauwer ging begrijpen waar het om ging. Tegenwoordig hoor je oordelen uitspreken door mensen die gaan noch staan kunnen. 't Is de eeuw van de jeugd, de toekomst is aan de jeugd. Wat word ik daar belazerd van. In onze tijd kwam het niet in je hersens op om kritiek te hebben zonder kennis van zaken. In ons vak is nu de appreciatie voor de prestatie nihil. In ons vak gebeuren de onzinnigste dingen. Door gebrek aan goeie krachten, door overheersing van de middelmaat. Die viert hoogtij en daardoor worden die paar met talent direct zo sterk over het paard getild terwijl ze nog alles moeten leren. 't Is een normenloze boel. Iets is zo gauw groot en zo gauw slecht, wat geen van beide waar is. Er is maar één ding dat zich niet laat belazeren, dat is het publiek. Iets kan nog zo bijzonder gevonden worden, als het publiek 't niet vindt, komt het niet. Iets kan nog zo slecht heten, het publiek dat 't mooi vindt, komt. Dat is fantastisch, hoor.’
ik: ‘U bent enorm populair.’
k.v.d.: ‘Ja, daar ben ik verschrikkelijk trots op. Daar ben ik zo gelukkig mee. Dat is door niemand kapot te schrijven. Er zijn een hele hoop collega's die daar op neer kijken, dat is dom. Ik speel niet voor collega's, god zij dank.’
ik: ‘U trekt zich niets aan van slechte kritieken?’
| |
| |
k.v.d.: ‘Nee, dat is niet helemaal waar, néé. 't Kan mij wel schelen.’
‘Vroeger was ik wel opgewekt. Ik ben beïnvloed door de tijdsomstandigheden. Nee, nee, hoe ouwer je wordt, hoe meer je gaat zien. Ik kan het niet zo goed formuleren, hoe moeilijk 't is, de man die je wil zijn, te bereiken. Iedereen verandert toch wel na een zekere leeftijd. Ja, God ik ben er niet zo opgewekt over. Over alles zo... Ik dank God dat ik thuis heb. Ik ben vier maal getrouwd geweest. Ik heb het leven altijd heel makkelijk genomen, heb ontzettend veel geluk gehad. Maar ik geloof nu, dat als ik m'n omgeving, m'n gezin, m'n vrouw niet had, dat ik 't allemaal niet zo goed aankon als ik het nu aankan. Ik voel me sinds november zeer bevrijd omdat ik 't grote besluit genomen heb. Dat is ook weer omdat Teddy... Ze had een jaar eerder gezegd dat ik weg moest gaan, maar ik dorst 't niet aan. Ik was er panisch over. Zij heeft me duidelijk gemaakt dat 't de enige stap was die ik kon doen. Ook voor ons geluk. Ik was zo gedeprimeerd. Nu is 't helemaal klaar met mij. Ik zal wel zien.’
Vertelt met een stem die enkele tonen lager ligt, over zijn vader. ‘Een heel groot acteur, enorm belangrijk voor mij, een bijzonder man.’
‘Toen ik Otello speelde, 10 jaar geleden bij Ko Arnoldi, onder regie van m'n neef Frits van Dijk, zat m'n moeder in de zaal. Toen ik opkwam, schrok ze ontzettend, zo leek ik op m'n vader. Ik heb een grammofoonplaat van hem, zijn stem doet aan de mijne denken.
Na zijn dood plantte ik mijn vaderbewondering op Saalborn over. Ik heb van Saalborn het vak geleerd. En van Cees Laseur leerde ik blijspel spelen. Mijn vader, Saalborn en Laseur zijn belangrijk geweest voor m'n werk.’
Telefoon. Van Dijk:
‘Ik dacht dat Nico Wijnberg die hoezen zou maken. Als Philips ze verkoopt, is 't wat anders, dat is een miljoenenzaak.’ Het blijkt te gaan over de literaire grammofoonplaat ‘Vijf Kronkels’, gelezen door Ko van Dijk en Kees Brusse en door Carmiggelt aan elkaar gepraat.
k.v.d. (tegen mij, verstoord): ‘Ik heb 't voor Piesaar gedaan
| |
| |
tegen een prix d'ami. Als Philips ze nu gaat verkopen, is het wat anders. Piesaar zegt dat hij het mij nog wel zal uitleggen. Ik ben er niet helemaal achter. Mijn platen zijn altijd, ik moet zeggen, werkelijk veel verkocht. Deze is dus nu in combinatie met Philips. Ik begrijp (vernauwt de ogen, maakt niettemin een verwarde, vage indruk) die combinatie niet. Ik heb er geen notie van.’
ik: ‘En u bent zo kien op financieel gebied.’
k.v.d.: ‘Nee, dat ben ik niet, dat is Teddy. Dat is zij. Teddy doet al mijn zaken. Ik kan dat niet. 't Is voor mij een belangrijke ontlasting. De belasting doet ze ook, allemaal zelf. We zijn nu zeven jaar getrouwd. De radio doe ik een jaar of 6.
In de tijd van het toelatingsexamen, had ik geen voorkomen, sprak plat Amsterdams, dat heb ik mezelf afgeleerd.’ En: ‘Ik was een afgrijselijke magere rotjongen. Als ik kwaad werd, gaf ik een gil en viel flauw, zegt Jet, mijn moeder. 't Had gewoon te maken met een vermenging van geslachtsdrift, geldingsdrang en creatief vermogen. Die kan je in je jeugd niet in banen leiden. 't Was hysterie.’
Teddy komt binnen. Ze heeft in een reclamefilm gespeeld.
‘Ik moest van de ene groentekist in de andere springen.’ Ko van Dijk, glimlachend, stem uit gesoigneerd blijspel: ‘Nee, nee, 't is te dol.’
teddy over Het Besluit: ‘'t Geeft zo'n jong gevoel. Nu is hij helemaal vrij.’
ko (iets duidelijker dan mompelend): ‘Toch moet je naar een hecht ensemble toewerken. Au fond is toneelspelen ensemblekunst, ensemble-manifestatie. Maar ik wil 't een jaar zeker niet doen. Ik moet nu gewoon een jaar (rest niet verstaanbaar).’
teddy: ‘Je hebt de laatste dagen gezondigd, hoe veel was 't vanmorgen?’
ko (langs z'n das omlaag kijkend, toonloos): ‘Precies hetzelfde.’
teddy: ‘Oh, wat héérlijk.’
19 januari '63
|
|