Het zaad(1944)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] De bijen Er gaat een zending door het warm azuur, een vlijtig keeren en zich weer verspreien. Langs linde en wei en winde aan den muur verneuriën laag en zaamlen zich de bijen. Er zeurt een toornig en ééntonig schreien door 't zilver zind'ren van het middaguur. En om de kelken, die zich openvleien, verkruipt en kringt hun schichtige gepuur. O! peilloos wonder van dit kort bewonen. Wat nasleep brengt Uw onbewust betreden? Bloei en verwording van millioenen kronen. Het eens bevleugelde wortelt wild beneden. En dichters voeren uit het lage en schoone 't bevruchtend stofgoud der herinnering mede. Vorige Volgende