Het zaad(1944)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 37] [p. 37] De zendboden Met vasten stap bewandlen zij de gouwen en elke vuistzwaai, die gestadig strooit, is een gebaar van geven en vertrouwen aan 't ledig duister, dat zich wijd ontplooit. 't Zinkt alles weg vóor het zich zal ontvouwen. 't Zoekt al de diepte, eenzaam en berooid, vóor 't lang beproefd, den hemel mag aanschouwen en vluchtig hier het kort seizoen vermooit. Wat roept uit water, hemelen en velden de zaaier op en werpt het weer teniet? Daden, denkbeelden en het ongetelde onzichtbaar zaad van offer en verdriet... Wat zal eens bloeien uit millioenen helden? En wat zal God doen met mijn kleine lied? Vorige