Het zaad(1944)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Nazang Terzien der zaaiers [pagina 35] [p. 35] De winden. Onzichtbre geesten, die dit land bevolken en van wier aankomst boom en bloem en hagen en van wier adem wateren en wolken, 't beneên en boven joelen doen en jagen; wier groote spraak de boomen hol vertolken, en waar de kleine bloemen vaag naar vragen, met Uw meeslepen, wiegelen en kolken, toegeeflijk volgen en verwoed uitdagen; veelzijdige winden, door Uw eeuw'ge handen zaaien zich zingend wouden hier en landen, zaaien zich bloemen grenzenloos en schoon... En op Uw vaart of vlinderlicht verzuchten zweeft de belofte en tuimelen de vruchten. En alles wórdt in Uwe liefde... en hoon. Vorige Volgende