Het zaad(1944)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Het sextet Eerste terzien [pagina 25] [p. 25] De dieren (aarde) Opspringend uit de schaduwing der aarde tot wat bevreesd de nederdaling wacht, staan dansend aangesteigerd hier de paarden, met stootende aêm en morzelende kracht. De stieren loeien naar de uiterwaarden, onrustig in den Februarinacht. En 't loert en sluipt en schreeuwt laag uit de gaarde, waar d'eerste ribes naar de hommels smacht. De wolken toornen om de zon, de hagel stort uit een kop'ren draak neer en verstilt. De landschap geurt naar ijzer en naar gagel. De klagende en zwerfsche dieren dragen de spankracht in hun flanken, fel doorrild... en alles wacht - als tusschen donderslagen... Vorige Volgende