Het zaad(1944)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] De herfst De stage vlegel twee-klopt in de schuren en ladders reiken tusschen 't oker ooft. De landen rooken van gerekte vuren en dahlia's nijgen het gloeddronken hoofd. Uit langgerekte luchten zwerven gure en klamme winden af, die het beroofd of nog hartstocht'lijk loover doen verzuren, tot de flambouwen worden uitgedoofd. Langende peren ploffen af en gelen. Uit kolf en schede rolt de rijpheid af. Zwaluwen zwermen en de bladeren spelen over hun eindlijk en oneindig graf. De tijd verzucht... en kinderhandjes streelen over de borst, die hun te drinken gaf. Vorige Volgende