Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 43] [p. 43] Het vogelhuisje Een klein tehuis, een vriendlijke warande omfladderd en omduikeld drukgezind...... En om zijn driepoot slingeren de guirlanden met brood en nootjes grappig in den wind. Begeer'ge meeuwen komen krijschend landen. Roodborstjes boren druk in kurk en spint. En duistre kraaien nemen hooge standen ergens dichtbij waar zich de til bevindt. Schuw voor de huizen, stijf en doodgevroren ligt koolzwart de marol aan 't witte ijs. Maar langs 't bedonsd kozijn met huppelsporen doen kwiek de meesjes hun kordate reis. Hier zingt het hoog, ginds ligt het doodverloren in dit zeèr licht maar schríjnend paradijs. Vorige Volgende