Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 44] [p. 44] Winterkoren Onsterflijk zaad, dat, in de sneeuw verloren, al vroeg verhageld, in den kern bekneld, het pantser weet der weerstand te doorboren, legioenen-sterk alom staat opgesteld. O! overwinnend opgaand winterkoren, dat straks uw zomer trotsch weer tegensnelt, hoe doet Uw leefdrift mijn vertrouwen sporen hoe komt het lied weer nieuw omhoog geweld, Begravene verlangens, visioenen, aarzlend geloof, gevangen nog en klein; na 's werelds strenge en haavlooze seizoenen hunkert het grootsche in den eersten schijn. Het land schijnt dood, maar 't koren zal weer groenen zoolang er zaaiers hier en dichters zijn. Vorige