Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 42] [p. 42] Doovende kerstboom Tusschen de knetterende takken zinken de trage witte droppels af. Er streeft een tengre vlam óp hier en daar, er blinken vonken in 't englenhaar, waarachter 't beeft. Vergulde vruchten, klokjes die niet klinken, alles wat glorie brengt en schittering heeft, herders en koningen en sterren zinken weer in de schaduw af, die hen omgeeft. Het jaar is om - Wijnresten, een wit laken besprankt met rozen en de rook als wa met wat wij dachten, lachtten en bespraken versiddert langzaam en walmt donker na. Het kort geluk - bij 't gele licht aanmaken vlucht in de velden weer van Efrata. Vorige Volgende