Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] Ruigrijm Onweezlijk blank als wij 't uit sprookjes lazen, waaruit opeens het wonder breken zal, en boom naast boom als bloemen uit hun vazen, zoo opgesteld schijnt mij 't intiem heelal. Het vijverbrugje, als van glas geblazen, buigt over 't ijsvlies tusschen struikkristal, dat star, gesprankt, in de doorvonkte mazen zich weer verliest van 't zilver overal. Ik hoor in 't licht al d'eerste luister breken. En waar de boomkroon als een luchter hing, zie k'in den dag, die klimt, de tranen leken en 't is maar ruigrijm wat ik schuchter zing, Want wat de dichters in extaze spreken wordt ras vergruizeld in d'ontnuchtering. Vorige Volgende