Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 36] [p. 36] Stilleven In de verstilde zilverbleeke sfeeren der najaarsmiddag die ten schemer zwicht, de franke appelen en bedeesde peren op tinnen schalen in 't zachtzinnig licht. En aan het venster, waar de conifeeren hun plechtige armen houden opgericht, - om soms van 't licht mij zinnend toe te keeren - uw neergebogen lezend aangezicht. Nu weer de boomen en de vruchten bronzen moet ik wel denken, hoe dit schoon moment nog onze harten samenzijn en bonzen en 't zelfde leven nog zijn toegewend, in de gerijpte glanzingen van onze volkomen liefde, die geen najaar kent. Vorige Volgende