Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] Klein verdriet Een zwevend wolkje, uit het hout gestegen, trekt scherp en blauw over 't Octoberland. Een armlijk buitlen en een kort bewegen...... dan ligt het stil aan den verstikten kant. Het borstwit dons stribbelt den wind wat tegen, De lepels zinken warm neer op mijn hand. De oogen staren mat ......en uit de hegen staan hoog de lijsterbessen zacht in brand! O dubbel vuur uit roer en wilde bramen, lachende zoetheid en het klein verdriet van dit goed dier in vrucht en bloed te samen. Bronstige herfst, ik dorst en wìl U niet. Want 'k speur den kruitdamp in 't gelonk der bramen en brekende oogen achter ieder lied. Vorige Volgende