Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Overvliegende wolken Achter de tierende iepen, die zwart-dreigend met zwiepend loover naar den hemel staan, komen de regenwolken, snel opstijgend, en groot uitgroeiend langs den hemelbaan. Als benden wolven, uitgerekt en hijgend, landen en bergen, klauw en zwarte zwaan, is er omhoog een monsterlijk en zwijgend aan flarden scheuren en ten onder gaan. Tot achter dezen, mat en geel beginnend, al meer en meer en brandend overwinnend de goudvloer van den avond openbreekt - - Er is een rust, die glanzend en bezinnend, het blad, het water en den wolkrand minnend, alle verdriet en onrust tegenspreekt. Vorige Volgende