Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 31] [p. 31] Waaiend riet In een geheimvol vloeiend licht ontspringt het, het zwaard geheven en ringsom gelanst. De volle vrijheid van de ruimt' omringt het waar in het recht staat of waarop het danst. En geen almachtig waaien breekt of dwingt het. Zijn veerend weren houdt den bloei omschanst. En licht onthutst of diep bewogen zingt het glanzend-rechtvaardig uit een grond, die glanst. Wat kan, o hart, de tegenstand u deeren, of z'u ook, keerend, eindeloos verstiet? Wat diep geworteld is zal triomfeeren, waar 't nog zijn oorsprong in den hemel ziet. Buig elegant en laat de storm passeeren. Rijst op, gepluimd, en zingt hetzelfde lied Vorige Volgende