Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 30] [p. 30] Pauweveer Merkt hoe het grootste afstraalt in het kleine en het geringste het verheev'ne draagt, Al wat hier streeft in schaduw of doet schijnen, verschrikt of lonkt of om bewondering vraagt; de zilvre schimmel, die de roos doet kwijnen, de vlugge veldmuis, die het koren knaagt, de trage krozen, die in 't water deinen, àl wat wil leven of naar leven jaagt; Het kreeg hier stem in treuren of extaze, symbool of teeken, dat wij ons verbazen bij elken dag deemoediger en meer. God gaf zijn grootheid, dat wij 't allen lazen. De sterren heeft Hij in de sneeuw geblazen de zon geschilderd in een pauweveer. Vorige Volgende