Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] Stoppelveld Hoe traag bedachtzaam brengt de laatste wagen het afgeleefde naar zijn eindlijk thuis. Er gaat in 't licht der oud' Augustusdagen een harde zeisslag in een doodsch geruisch. De volle velden, die zoo lachend lagen, al wat ons toegedanst kwam, sterk en struisch, hoe wordt één dag de hoogheid heengedragen tot alle pracht wordt een verslagen pluis. En langs de stoppels en gebleven dingen,, de korte resten aller zegeningen, dwalen wij daaglijks en hervinden 't niet. Sluit toch de oogen! Wat wij hier ontvingen klimt tot de goudoogst der herinneringen. En 't mag geploegd zijn wat zij overliet. Vorige Volgende