Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Slapend in 't licht Ik vond je roosbegloeid in de warande slapend in 't licht. Er was geluid alleen van bijen gaand langs de bebloemde randen en vlieggegons verschietend langs het steen. Ik zag een wolkzweem wandlen langs je handen, die hingen zoezig, zonbezoend beneên - En er was stilte, korengeur en branden om jou en gansch den zoeten zomer heen. Er mogen groote wolken weer gaan drijven - Ik sluit bij 't waaien rustig het gordijn - Omdat dit oogwenk ook nadien zal blijven, jíj en de blóemen en dìe zonnenschijn - En dat ik deze woorden jou mag schrijven, waarin wij eeuwig zullen samen zijn. Vorige Volgende