Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Roepende houtduif Bij 't leege landhuis, waar de kraaien wonen in hooge toppen en de roos zich stort en bloemloos rankt door wilde anemonen, herhaalt de houtduif dat het avond wordt. Het park is peinzend door de beukenkronen - Het mos verroest aan muur en wapenbord - Maar in de zwarte vijver kaatst de schoone doorschijnend' avond gloeiend nog en kort. Roepstem der stilte, verre zwervelinge, boven des levens vuurge wildernis, de sperwer kringt al bij 't vertrek der zwingen, de tak zal breken die verlaten is. En dichters zullen onbeantwoord zingen tot aan het zinken van de duisternis. Vorige Volgende