Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 13] [p. 13] De verlaten baai De kleine baai ligt haveloos verlaten tusschen de steenen beren van den dijk. De vloed betreedt met breede spiegelplaten de schijnbre doodschheid van haar grauwe wijk. Er bloeien schelpen tusschen gore gaten als kleine rozen aan het vonkend slijk. En 't flitst en wemelt, waar de golven vraten, van kleur en kiezel in dit kostbaar rijk. O! dat wij ijdel en hoovaardig meenen 't is àl om òns geschapen en verschenen wat men in boomen en in 't water leest...... Als wij maar éénmaal over slijk en steenen een handvol schelpen, zwijgend overleenen, hoe zijn wij arm en altijd blind geweest. Vorige Volgende