Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Het vergezicht Daar, achter wegen, weilanden en boomen daar, waar een toren uit de haver steekt, daar, waar de wolken aan de wereld komen en een plek goud den kimrand openbleekt; wijd over deze kom, waarin het loome geduldig vee loeit en het water smeekt, moet het wel grootscher en veel trotscher droomen dan hier waar 't licht alleen de kleuren breekt - Maar ik denk U en gij denkt mij te wonen, mijn onbekende, in dit vergezicht. Gij bouwt om mij en ik om ù het schoone, En wààr ons hart zich hunkrend henenricht, de wijsheid leert 't verheev'ne in 't gewone en dat het komende in dit heden ligt. Vorige Volgende