Uit de wijdte(1943)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 8] [p. 8] Regen langs het raam In groote droppels rolt de snelle regen mijn raam vol tranen, die, als bibbrend licht, met grillig gaan langs dunne glinsterwegen verglijden weer met hun kristal bericht. Dan, als de wind de sfeer uitéén komt vegen, hangt drup bij drup in glanzend evenwicht. En aarde en wolk, in één juweel verzegen, trillen te sââm in dit klein aangezicht...... Hang dan mijn hart aan deze triste wereld Berg alle weelde in één bevend lied, totdat zijn schoonheid er in breekt en perelt. Spiegel zijn spelen onberoerd of stormig. Jaag met hem neer uit welk verscheurd verschiet wees hem tot beeld, maar nimmer gelijkvormig. Vorige Volgende