De bellenblazer(1931)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] Maanschaduw over Provins De maan aanvaardt haar reize op koninklijke wijze door hemels sterreveld. Het loof is zwart en neigend, het water koel en zwijgend, waaruit de bleeke nevel welt. Hoe is in dezen maannacht ons leven enkel aandacht en licht als een kristal. Hoe stijgt uit ons, verborgen de stem, die levens zorgen verzingen en vergeten zal. Soms schuift een wolk dan teeder voor 't licht ten halve weder haar donk're schaduwhand. Zoo kan de vreugd' vergaan en wij lachen nog door tranen om ons geluk dat dieper brandt. Mijn broeder, neem mijn handen. 't Wordt donker in de landen. De nacht omklemt ons koud. Maar welke wolken kwamen, wees sterk, wij zijn tezamen met God, die maakt den morgen goud. Vorige Volgende