De bellenblazer
(1931)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend
[pagina 77]
| |
CaënGa naar voetnoot1)O! tuin van maanlicht in den nacht bevrozen.
De grijze mantel der Saint Nicolas
draagt in de plooien nog de bleeke rozen
en geur van muurbloem en van reseda.
De bronzen klokken hebben hoog verklonken.
't Gemuurte buigt zich om de huizen grijs,
als de Madonna in den droom verzonken
om Haren Zoon heen en het Paradijs....
Naar wilde bloemen nog het aanzicht keerend,
en niet verlangend meer en niet meer werend,
zinkt hier het leven in den droom van tijd.
En zelfs het ruiterbeeld, steig'rend, trotseerend,
uit het granietblok duister galoppeerend,
rijst uit de ranken der zachtmoedigheid.
|
|