De bellenblazer(1931)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] Vensterbloem Daar stond in mijn venster, alleen en verschoven een wachtende bloem, als een vragend gezicht. Met de lachende kroon in verlangen naar boven naar de regen, die viel en den jubel van licht. En achter het venster daar dansten en woven de bloemen en grassen in willigen plicht. Zij moest aan de zon en de winden gelooven De zomer ging langs en het venster bleef dicht. Was niet in haar stengel de pracht om te groeien? O God! in haar bloem niet het vuur om te bloeien! En boog niet het zaad tot Uw brekenden wil? Maar Gij liet haar dorstige schoonheid verschroeien. De zon ging ten onder, de winden verwoeien.... De herfst was ontzettend.... de winter was stil.... Aan een eenzame. Vorige Volgende