De bellenblazer(1931)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 71] [p. 71] XXII. Er zijn momenten, dat men dieper ziet en meer verstaat en inniger beluistert. Het zijn de uren, als het laatste lied verzongen is en ons de nacht omduistert. Het zijn de tijden, als door zijn verdriet de mensch ligt hooploos aan zich zelf verkluisterd. Als hij verlossing roept aan elk verschiet, maar hem de echo vrucht'loos tegenfluistert. Dan, soms, temidden allen vindt hij één, die draagt hetzelfde moedig en alleen, maar alle haat is dezen afgevallen. Hij heeft zich zelve lang vaarwel gezegd en alle sierslen heeft hij afgelegd. En hij is veel gelukkiger dan allen. Vorige Volgende