De bellenblazer(1931)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 70] [p. 70] XXI. Zie, dit is vreemd, dat wij ons steeds bekenden te willen luist'ren, liefde, naar uw stem. Dat wij als die discipelen ons toewendden naar deze bron.... Maar.... zij ontvloden hem... Dat ik U volgen wilde en verzorgen, en wierp mijn net, op uwe roepstem, neer. Maar voor de haan nog kraaide in den morgen, ik U verraden had, tot driemaal weer. Zie, dit is vreemd, en angstig in dit leven, dat wij ons willen en niet kunnen geven, maar diep voorover bukken naar dien stroom.... En dat wij enkel kunnen langs hem knielen, en daar, geboeiden, tot den droom vervielen, opdat haar kracht ons daarin naderstroom.... Vorige Volgende