De bellenblazer(1931)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 59] [p. 59] X. Verlaten bouwval, als ik langs de stukken der lage muren wandel, loom van pas, moet ik verwonderd mij voorover bukken, om weer te vinden waar mijn ingang was. Ging hier de muur op, waar ik van kon plukken de bloem der toegebogen wingertwas? Lag hier mijn vuur, dat danste? mijn geluk en was hier mijn ruimte niet, mijn vensterglas? Niets dan dit puin, dit wezenlooze grauwe.... Geen gang, geen toren en geen zachte nis. Geen boog, waardoor ik vroom het leven kon beschouwen.... Maar in den wind, die ov'ral open is, beeft, rond d' herinnering van gescheurd vertrouwen het koele water mijner droefenis. Vorige Volgende