De bellenblazer(1931)–Martien Beversluis– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] XII. Het sneeuwt, het sneeuwt hoog op de bergen. Waar zijn de toppen heengevlucht? Ze zijn zoo wit in 't witte zwerven. Ze zijn verstoven in de lucht. Waar zijn de schaduwen en vonken hun donk're opstand, rots tot rots? Waar zijn de angsten der spelonken? Waar is de vreugde, waar de trots? Soms wilde ik in hoogst verwerven der schoonheid en het stil geluk bij U te zijn, o liefde, sterven. In U verzinken.... vrediglijk, verloren in U.... eeuwiglijk. Het sneeuwt.... het sneeuwt hoog op de bergen. Vorige Volgende