De schat der gezondheid
(1992)–Johan van Beverwijck, Jacob Cats– Auteursrechtelijk beschermdDwaze liefdeEen vorm van melancholieke uitzinnigheid is ook de dwaze en malle liefde: ze berooft zelfs de allerwijste lieden van hun verstand. Syrus zei daarom dat zelfs de goden niet tegelijk wijs en verliefd kunnen zijn. De voortreffelijke Italiaanse dichter Ariosto laat ons lezen hoe de verstandige Orlando door de liefde helemaal verdwaasd raakte. Bij minnaars zijn fantasie en oordelend vermogen aangetast en daarom zegt men ook wel dat liefde blind maakt. De malle en razende liefde wordt voornamelijk veroorzaakt doordat men zich de beminde zeer sterk inbeeldt. Op zichzelf is er met de liefde niets mis, maar ze wordt gevaarlijk als ze haar grenzen overschrijdt. Er ontstaat dan een vreselijk verlangen naar de beminde en de minnaar verandert geheel van aard als hij die niet krijgen kan. Hij eet noch drinkt, is niet voor rede vatbaar en houdt steeds hardnekkiger aan zijn ideaal vast. In het begin zijn de patiënten hoopvol gestemd en vaak uitermate blij, maar als ze de moed verliezen de gunst van de beminde te winnen, worden ze zwijgzaam en korzelig. Minnaars krijgen dus heftige gemoedsbewegingen te verduren en het is niet vreemd dat ze door hoop, vrees en angst in een melancholieke zwaarmoedigheid vervallen. Al lijkt de liefde in het begin alleen maar zoet en vermakelijk, op den duur doet ze veel melancholieke vochten in het lichaam groeien, die de hersenen beinvloeden. Het verlangen en de begeerte van de minnaar gaan alleen uit naar wat hij kent en daarom is het beginpunt ervan vaak het oog. Terecht schrijft Propertius: | |
[pagina 119]
| |
Het oog is in het minnen
een leidsman van de zinnen.
Schoonheid kwetst via het oog het hart sneller dan een vliegende pijl en veroorzaakt een zwerend gemoed. David ontstak in liefde toen hij Bathséba zag (2 Samuel 11) en Dido bij de ontmoeting met Aeneas. Liefde die door het oog of het oor binnenkomt, wordt versterkt als men zich met de geliefde verenigt, als men geen aandacht meer heeft voor andere zaken, minneboeken leest en voortdurend met kussen en likken omgang met elkaar heeft. Velen menen ook dat het liefdeskruid in staat is iemand verliefd te maken. Dit is echter pertinent onwaar. Liefde kan niet ontstaan zonder voorkennis en degene die een liefdesdrank inneemt, kent de gever ervan vaak niet of haat hem. Het kruid kan geen liefde verwekken, omdat het alleen inwerkt op het lichaam en niet op de ziel, die eigen baas is. Uit ervaring weten we dat liefdesdranken de mensen alleen maar gek maken. Bij de Romeinen stond zelfs de doodstraf op het toedienen van dergelijke brouwseltjes, omdat ze geen liefde, maar gekte en dood veroorzaakten.
De vis die giftig aas heeft in het lijf gezogen,
wordt naar men wil bedot, en waar men wil getogen:
maar als men deze vangst aan gast of vrienden biedt,
dan dient ze voor de mond of voor de magen niet.
Als iemand is vergift door loze minnedranken,
hij schijnt gemaakt te zijn tot enkel Venusjanken;
maar meestal faalt de geest, zodat hij niet en kan
vervullen, waar het dient, de plichten van de man.
Al wie met open keel zich geven om te drinken
wat zotte liefde mengt, wat Circe placht te schinken,
zijn dof en zonder geest, zoals een suffig zwijn,
| |
[pagina 120]
| |
zodat ze tot de buik alleen genegen zijn.
Eén van het geestig volk, die met geleerde dichten
ging sieren zijnen tijd, en in het duister lichten,
verviel in dweperij, omdat zijn jonge vrouw
hem door een minnedrank tot minnen trekken wou.
Hierdoor is (zo men meent) Caligula bedorven,
Lucullus uitgeteerd, Silvanus gek gestorven;
hierdoor heeft menig vrouw, al scheen de liefde groot,
door onbedachte zucht een lieve man gedood.
Dus is erop gevolgd dat alle goede wetten
zich tegen dit bedrog met harde straffen zetten,
zodat het jongste recht met al de oude tijd
geen liefderankenGa naar voetnoot* duldt, geen minnedranken lijdt.
Dwaze liefde is een zware kwaal en Apollo beklaagt zich terecht, bij monde van de dichter Ovidius, dat tegen zijn verliefdheid geen kruid gewassen was. Toch is er in het begin nog wel wat aan te doen, maar als de liefde al te diep zit, kan ze in waanzin veranderen. De minnaar teert uit en verdroogt en sommigen plegen zelfmoord. De doktoren bevelen allerlei middeltjes aan, zoals de reuk die de uitwerpselen van de beminde bij verbranding verspreiden of het bloed van de beminde drinken of bepaalde stenen. In feite ontstaat de aandoening door een overvloed aan zaad en daarom moet men dat verminderen en uitblussen. Hiertoe dienen aderlatingen, gevolgd door verkoelende en verdrogende middelen als wijnruit, koriander, sla, postelein en kamfer. Weegbreebladeren, gestampt en tot een drank verwerkt, verminderen de geilheid. Als men vermoedt dat de patiënt liefdeskruid ingenomen heeft, moet men terstond proberen te verhinderen dat het vergif naar het hart trekt en de zieke doodt. Geef de patiënt meteen een braakmiddel, waar tegengif in gemengd | |
[pagina 121]
| |
is, bij voorbeeld citroenzaad, mithridaat of teriakel. Daarna moet de patiënt een paar dagen achter elkaar op een lege maag een zweetdrankje innemen. Intussen moet men hartversterkende en gifwerende middelen toedienen. |
|