| |
Melancholie
Aristoteles stelt dat de mensen die in verstand, kunst, geleerdheid of staatsbeleid uitmuntten, allen melancholici waren en daarom wordt de melancholie ‘de moeder van de wijsheid’ genoemd. Ze komt vooral voor bij dichters: hun zintuigen zijn ontvankelijk voor velerlei indrukken en hun verstand maakt verre reizen, dikwijls zo ver dat het vergeet naar huis terug te keren.
Zoals Galenus schrijft, hoort melancholie tot die ziekten die hun naam krijgen van hun oorzaak, in dit geval de melancholieke lichaamssappen. Naar de uitwerking heet ze zwaarmoedigheid, een vorm van krankzinnigheid die gepaard gaat met schrik en benauwdheid op het hart en zelden met vreugde en vermaak, die evenwel zonder koorts is en ontstaat uit een hardnekkige, verkeerde inbeelding. Net als bij andere vormen van razernij worden hier rede en fantasie beschadigd, vooral de
| |
| |
laatste. Uit de waanvoorstellingen komen verkeerde oordelen voort, maar meestal niet op elk gebied. Zo vertelt Van Foreest over een koopman die goed bij zinnen was, behalve op het punt van zijn financiën. Hij klaagde tot de diepste armoede te zijn vervallen. Enkele jaren geleden behandelde ik een rijke vrouw die dacht dat ze uit bedelen moest gaan en mij vroeg of ik haar in godsnaam niet iets wilde geven, anders zou ze van de honger omkomen. Dit viel haar in het begin niet uit het hoofd te praten, hoewel men haar al haar overvloed aanwees, maar uiteindelijk genas ze en ze is nog steeds volkomen gezond.
Aan het begin van een melancholieke periode voelen de patiënten zich weemoedig en verslagen en laten ze hun zaakjes versloffen, hoewel ze niet graag zouden verhuizen. Als het erger wordt, beelden ze zich vreemde dingen in en mompelen van alles binnensmonds; anderen gaan hardnekkig zitten zwijgen. Cicero schrijft dat men zei dat Niobe in een steen veranderd was omdat ze in haar droefheid eeuwig zweeg. In het volgende stadium zonderen melancholici zich af, sommigen verstoppen zich in bossen of spelonken of zelfs in graven. Enkele jaren geleden verborg zich hier in de stad een eerzaam burger, uit vrees gevangen genomen te worden, meer dan acht dagen op het koudst van de winter onder doodsbeenderen, totdat de koster - die de botten zag bewegen en eerst hevig schrok - hem ontdekte en met grote moeite weer naar huis bracht. Na zijn genezing vertelde hij hoe hij het kerkvolk over hem had horen praten en hoe hij 's nachts uit een wak in het ijs van de Nieuwe Haven was gaan drinken.
Er zijn ontelbaar veel soorten melancholie want de ziekte past zich aan bij de lijder. Bijgevolg is er voor melancholici haast niets te dwaas: ze beelden zich zaken in waar een gezond mens absoluut niet in kan geloven. Iemand dacht dat hij een aarden pot was en durfde bij niemand in de buurt te komen, uit angst aangestoten en gebroken te worden. Een ander hoorde hanen kraaien en begon zijn armen als wieken te bewegen en
| |
| |
kraaide hen na. Trallianus schrijft over een vrouw die dacht dat ze de hele wereld op haar vinger droeg: ze durfde hem niet te buigen, bang dat de wereld zou vallen. Een patiënt van Lemnius geloofde dat zijn billen van glas waren en deed alles staande, uit angst dat ze zouden breken als hij ging zitten. Een vreemde inbeelding wordt ook gemeld door Paré: mensen bij wie een been afgezet is, klagen nog lang over pijn in hun verloren lichaamsdeel.
Veel lijders aan melancholie twijfelen wanhopig aan hun zaligheid en beelden zich in dat God hen verlaten heeft en niets meer om hen geeft. Ik heb een kaashandelaar gekend die overal waar hij ging een bijbel bij zich droeg. Omdat hij er meer in las dan hij ervan begreep, bracht dit boek hem het hoofd op hol en hij dacht dat hij geen kind van God kon wezen. In die overtuiging is hij gestorven. Platerus vertelt over mensen in Bazel die niet naar de kerk durfden en die sterke neigingen vertoonden zichzelf iets aan te doen, vooral als ze de Rijn of messen zagen. De echtgenote van een rijke koopman hield het op den duur niet meer uit en verdronk zichzelf 's nachts in de rivier. Er zijn veel gevallen van zelfmoord bekend. Twee geleerde broers zorgden ervoor dat enkele mensen, die volgens hen niet recht in de leer waren, uit hun kerk gestoten werden. Toen ze later berouw kregen, vervielen ze in een wanhopige melancholie: de een sprong uit het raam en de ander hing zichzelf op.
Bij vrouwen kan jaloezie een reden voor melancholie zijn, zoals Platerus bewijst met verschillende voorbeelden. Uit de geschiedenis kennen we ook de Spaanse koningin Johanna, dochter van Ferdinand en Isabella, getrouwd met Filips. Haar jaloersheid op haar echtgenoot leidde tot melancholie, die zich nog het meest na zijn dood openbaarde: ze reisde 's nachts bij toortslicht met het lijk van de ene stad naar de andere. Dit was de voornaamste reden dat haar zoon Karel, de latere keizer, haar liet opsluiten en de koningskroon al tijdens haar leven overnam. In hun jaloezie maken vrouwen zich zelfs zorgen
| |
| |
over wat er na hun dood zal gebeuren. De al wat oudere vrouw van een nog jonge glazenmaker hield zoveel van haar man, dat ze zwaarmoedig ging raaskallen bij de gedachte dat hij na haar dood met een ander zou trouwen.
Veel melancholieke mensen zijn bang gevangen genomen en verbannen te worden. Ze schrikken daarom van het minste of geringste en vertrouwen niemand. Niet altijd echter gaat de aandoening gepaard met vrees en droefheid. Sommigen beelden zich in dat ze schatrijk zijn of tot de hoge adel horen. Een inwoner van Athene meende dat alle schepen in de haven van hem waren. Door toedoen van zijn broer konden artsen hem genezen, maar ze beroofden hem ook van zijn levensvreugde. Hij klaagde dikwijls zich nooit plezieriger gevoeld te hebben dan tijdens zijn ziekte. Dergelijke gevallen komen vaker voor: in Milaan speelde de knecht van Cremona in zijn vrije tijd in een speciaal ingerichte kamer voor paus en de stalknecht van Ubaldini uit Urbino gedroeg zich bij tijd en wijle als keizer, met een papieren kroon op zijn hoofd. Toen zijn meester dit spel ontdekte en hem er gemoedelijk over aansprak, was de knecht zeer ontstemd en hij verliet zonder afscheid meteen het huis, zonder dat men hem ooit teruggezien heeft.
De melancholie zetelt zowel in de hersenen als in het hart. Het laatste reageert immers wanneer het gemoed bewogen raakt, of dat nu door vrolijkheid of door droefenis gebeurt. Het is zelfs zo dat hartstoornissen hun uitwerking hebben op de hersenen en dat de melancholie dus ook in het hart kan ontstaan. Als de levensgeesten van het hart onzuiver zijn, kunnen de hersenen ook geen gezonde zielegeesten maken. De belangrijkste oorzaak van de kwaal is echter een sterke inbeelding, die zich vastzet in de zielegeesten. Al met al zijn er vier soorten melancholie. De eerste, de ernstigste, ontstaat in de hersenen; de tweede, iets minder zware, begint in het hart. Dan volgen de lichtere varianten, die hun oorsprong vinden in de ingewanden en hypochondriaca worden genoemd. Eigenlijk hoort hier ook
| |
| |
de aandoening bij die veroorzaakt wordt door de baarmoeder. Deze laatste vergt echter een bijzondere behandeling en daarom zie ik haar als een aparte, vierde, soort.
De ziekte kondigt zich aan door zware dromen en een onrustige slaap, gevolgd door langdurige slapeloosheid. De patiënt is droeviger en zwaarmoediger dan gewoonlijk, schrikt overal van en houdt hardnekkig aan bepaalde denkbeelden vast. Als deze verschijnselen niet meer verdwijnen, is de melancholieke periode definitief aangebroken. De zieke zwijgt, wil alleen zijn, is wantrouwig en vergeetachtig, heeft geen eetlust, zucht voortdurend en ademt zwaar. Als het erger wordt, komt hij met zijn inbeeldingen voor de dag. Tekenen van permanente krankzinnigheid doen zich voor als de melancholieke vloeistoffen door het hart naar de hersenen gezonden worden, via de slagaders. Dat is ook aan het uiterlijk te zien: de patiënt is donker van kleur en vermagert. Als de ingewanden de oorzaak zijn van de zwarte damp die naar de hersenen trekt, brandt en klopt de buik en lijdt de patiënt aan winderigheid, oprispingen en dikwijls ook aan hartkloppingen. Wanneer de zwaarmoedigheid uit de baarmoeder komt, klaagt de vrouw over pijn, die zich vooral vanaf de linkerkant van het hart over de hele linkerborst verspreidt. Ook heeft ze rugkloppingen ter hoogte van het middenrif. Dit komt omdat de slagader daar de gevolgen ondervindt van het ontstoken bloed uit de baarmoeder. De vrouw voelt zich slap en is onrustig en lijdt aan verstopping, terwijl ook de menstruatie uitblijft. Melancholie die in het hoofd begint, herkent men doordat er geen symptomen in het hart of de ingewanden te bespeuren zijn.
De aandoening kan genezen worden, mits zij niet te diep geworteld is. Vaak zijn een goede manier van leven en bevochtiging van hoofd en lichaam met warm water al voldoende. Op die manier wordt er weer zuiver bloed gemaakt: het gewicht van de patiënt neemt dan wat toe. Hoe zwaarder en langduriger de symptomen, hoe moeilijker echter de behandeling. Soms
| |
| |
eindigt melancholie pas met de dood, als de krachten van de patiënt het ten slotte begeven. Dit is ook het geval als de ziekte overgeërfd is.
De genezing kan bewerkstelligd worden door het lichaam te zuiveren van het zwarte, ontstoken bloed en het evenwicht van de lichaamssappen te herstellen. Als er te veel bloed is, kan men de patiënt aderlaten en verder moet men de melancholieke lichaamsvochten afdrijven of verdrogen met geneesmiddelen, liefst aangepast aan het orgaan dat de aandoening veroorzaakt. Gebruik hiervoor echter alleen zachte middelen, omdat sterke de vochten meer prikkelen dan zuiveren. Het belangrijkste is dat de patiënt door een goede levenswijze weer zuiver bloed aanmaakt, dat de kwade oorzaken van de aandoening uitschakelt. Tevens moet men proberen de waanvoorstellingen te veranderen in andere ideeën, die tegen de vorige ingaan. Dat lukt vaak alleen als men eerst met de zieke meepraat en dan zijn slag slaat. Zo bedriegt men naar de regels van de kunst. Ik zal daar een paar mooie voorbeelden van geven.
De Zeeuwse arts Lemnius beschrijft hoe een aanzienlijk man zich inbeeldde dat hij reeds overleden was en daarom niet meer hoefde te eten. Zijn vrienden konden hem met geen mogelijkheid op andere gedachten brengen en uiteindelijk leek hij door ondervoeding te gaan sterven. Toen lieten ze in de slaapkamer enkele mannen met een doodskleed om hun naakte lichaam - zoals men doden in de kist legt - een feestmaal aanrichten. De zieke vroeg wie zij waren en waarom zij dat deden. Ze antwoordden dat ze dood waren, waarop hij vroeg: ‘Eten doden dan ook?’ ‘Jawel,’ riepen ze, ‘en als je het zeker wil weten, eet dan met ons mee!’ De zieke sprong meteen uit bed en liet zich het maal goed smaken. Na het eten gaf men hem een kalmerend drankje en in de slaap die daarop volgde, kwam hij weer helemaal tot zichzelf.
Zo genas de arts Philodotus iemand die dacht dat hem het hoofd was afgeslagen, door hem een loden hoed op te zetten.
| |
| |
Toen hij het gewicht daarvan voelde, besefte hij dat hij zijn hoofd nog steeds had. Een ander liet een vrouw, die meende dat ze een slang in haar maag had, in een pot braken en legde er een beestje in dat daarop leek. Een derde geloofde dat hij aan tafel altijd met zijn olifantsneus in zijn bord hing. Een arts hield behendig een gevulde darm onder zijn neus en sneed die met een mes door. Hij gaf de man meteen een slaapdrankje en zorgde ervoor dat hij op een juiste wijze leefde. Zo bleef de kwade inbeelding in het vervolg achterwege. Nog veel meer van dergelijke geschiedenissen kan men lezen in de Essais van Montaigne. Hij vertelt over een vrouw die dacht dat ze een speld ingeslikt had, die in haar keel was blijven steken. Een slimmerik liet haar overgeven en legde stilletjes een kromme speld in het braaksel. Bij de arts Benedictus vinden we een geval van melancholie, veroorzaakt door een verstopte baarmoeder. De vrouw in kwestie, een Italiaanse, schijnt 's nachts
| |
| |
naakt over straat te zijn gegaan. In een logement van laag allooi werd ze tot aan de dageraad door vijftien kerels ‘verzorgd’ en toen het dag werd, was ze weer de oude.
|
|