ze de schout vertelden over het noodweer. Hij zag wel wat er aan de hand was en liet ze gaan, met de vermaning niet meer zo veel te drinken.
De oorzaak van deze dronkenschap en de daarop volgende razernij was de wijn, die een verdovende kracht heeft. Dit geldt in het bijzonder voor brandewijn en ook voor zwaar bier. Plinius heeft het beslist over bier als hij klaagt dat verschillende volken uitgevonden hebben hoe ze van water dronken kunnen worden. Herodotus en anderen schrijven over een volk bij de Scythen, de Messageten, dat om vrolijk te worden een flink vuur stookte en daar welriekende kruiden in brandde. Zonder te drinken kregen ook de Thraciërs volgens Mela een vrolijke dronk: ze aten bij het vuur, waar ze een bepaald zaad in geworpen hadden. Opium heeft hetzelfde effect en ook tabak, waar sommigen zo gek op zijn dat ze er twintig tot dertig pijpen per dag van roken en zo hun verstand en geheugen wegblazen.
Dronkenschap van wijn of bier is gewoonlijk na enige uren over, vooral als de dampen van de vloeistof door de slaap vervlogen zijn of als de ballast door braken geloosd is. Maar als de razernij voortkomt uit vergif of slaapmiddelen is ze gevaarlijker of als ze ontstaat door te vaak optredende dronkenschap. Dan kunnen verstand en geheugen verloren gaan en de zenuwen beschadigd worden. Dit veroorzaakt trillen, verlamming, vallende ziekte en jicht, beschadigt de lever en leidt dikwijls tot waterzucht. Ook razende woede is in dit verband een zorgelijk teken.
Ieder kent zo zijn eigen middeltjes om dronkenschap te voorkomen: perzikepitten, bittere amandelen, alsem, de bladeren van wijnruit of van rauwe rode kool, of een salade van zeewinde of zeepostelein, zoals de Zeeuwse arts Lemnius aanbeveelt. De laatste noemt ook een paardemiddel om weer nuchter te worden: een natte koude doek om het geslacht heen geslagen. Als het eenmaal te laat is, helpen braken en slapen het beste en verder kan men als tegengif zure en scherpe kost