een vinger op drukt, blijft er een put in staan, zoals bij oedeemgezwellen. Ik beschouw als het vijfde signaal het loslaten van de opperhuid. Als men de huid vastpakt, lijkt ze zich af te scheiden van de delen eronder.
Alle vormen van koudvuur zijn gevaarlijk en als men de behandeling maar even uitstelt, is men vaak al te laat. Toch valt er in het beginstadium nog wel wat aan te doen, als het lichaam tenminste jong en sterk is en de zenuwen en spieren nog onbeschadigd zijn. Ik heb zelfs een man tussen de vijftig en de zestig gezien bij wie verschillende malen enige ponden vlees uit zijn kuiten moesten worden weggesneden. Hij genas, hoewel hij de dokter eigenlijk wat te laat geraadpleegd had. Bij ongezonde mensen, zoals zij die aan scheurbuik of waterzucht lijden, volgt op koudvuur meestal de dood.
Om genezing te bewerkstelligen dient men de versterving te stoppen. Het hart, waar alle kracht vandaan komt, moet direct versterkt worden tegen kwade dampen. Daarnaast moet het voortkruipen van de kwaal gestuit worden met een beschermende pleister, waarin teriakel of mithridaat zit. Verder moet de behandeling afgestemd worden op de specifieke oorzaak. Als niets helpt, blijft maar één ding over: het gestorven lichaamsdeel afzetten. Iets dat dood is kan immers niet meer tot leven gewekt worden en besmet het aangrenzende vlees zodanig dat het ook afsterft. Niet alle lichaamsdelen lenen zich hier even goed voor: bij borst en buik moet men zeer voorzichtig zijn. Als de besmetting bovendien al zeer ver is voortgeschreden, bij voorbeeld in de buik, zou men bovendien bijna alles weg moeten nemen, wat bezwaarlijk is. Afzetten gaat nog het best bij armen, benen, handen, voeten en tenen, hoewel het ook daar geen enkele garantie voor genezing oplevert.