ste eerst in de zon zet en de wei er na een tijdje af laat lopen. Anders bederft ze snel en dan stinkt ze verschrikkelijk. Goed geconserveerd werkt ze echter even goed als olie in papjes, pleisters, zalfjes en dergelijke.
De kracht van de verschillende planten kan men bepalen door te letten op de smaak, de reuk en de overeenkomsten met onze lichaamsdelen in kleur en vorm. Het is hierbij dus belangrijk de zintuigen goed te gebruiken. Qua smaak kan iets scherp, zuur, vet of smeerachtig, zout, zoet, bitter, wrang of neutraal zijn. Bij de reuk ligt het moeilijker. De lucht kan tussen het kruid en de neus in schieten en zo misleidend werken. Bovendien ruiken de kruiden gedroogd anders dan wanneer ze vers zijn en dragen veel kruiden nauwelijks enige geur.
Bij deze twee kenmerken van de klassieke artsen voegen sommige moderne een derde, dat zij als het belangrijkste beschouwen. Ze baseren zich op uiterlijke gelijkenis, niet alleen om de kracht van de plant te bepalen voor wat betreft de balans van de elementen en de materie waaruit zij bestaat, maar ook om de verborgen eigenschap ervan te ontdekken.
Allereerst let men hierbij op de kleur. Planten die dezelfde tint hebben als de sappen in ons lichaam zijn geschikt om die te zuiveren, te veranderen en af te drijven. Het bloed wordt gezuiverd en krijgt kracht door rozen en violen, de rode bloempjes van bernagie, ossetong, duivekervel, guichelheil, klootjeskruid en de wortels van meekrap. De rode wortels van meekrap en ridderzuring en verder rode rozen, drakebloed, rood koraal en bloedsteen zijn geschikt om het bloed te laten stollen. Voor de gele gal kan men gebruiken citroensap, saffraan, grote en kleine santorie, stinkende gouwe, rabarber en aloë. Kappertjes, varens, zwarte wingerd en de wortel van zwart nieskruid lijken op zwarte gal en wilde saffraan, wit nieskruid en kwintappels op het slijm. De bloemen van de witte dovenetel stelpen de witte vloed. Men moet echter wel acht geven op Galenus' waarschuwing dat de kleur kan bedriegen en gemakkelijk kan