Uitslag
Het gezwel dat uit galachtig bloed ontstaat, wordt hier te lande om de rode en roosachtige kleur waarmee het de huid beschildert, roos genoemd. De aandoening verspreidt zich met een brandende en stekende pijn over het lichaam, soms in blaasjes. Roos tast vooral het gezicht aan en kan de ogen en het voorhoofd zo laten zwellen dat men bijna onherkenbaar is. Vaak begint ze met rillingen, meteen gevolgd door koorts en een gespannen, stekende huid.
De voornaamste oorzaak is dun, scherp en galachtig bloed, dat kwade sappen uit de ontstoken lever bevat en ook van buiten af aangetrokken hitte. Het schiet naar de zwakste delen toe en verspreidt zich daar.
De roos kan als een gordel rondom het midden van het lichaam zitten: dit verschijnsel wordt bij ons omloop genoemd. Plinius' mening dat zo iets dodelijk is, is ook in het volksgeloof verankerd geraakt, hoewel ten onrechte. Zoals Hippocrates schrijft, is het beter dat het lichaam kwade vochten naar buiten slaat dan naar binnen. Uitslag duidt er juist op dat de natuur de overhand heeft en de ongezondheid naar buiten drijft.
In het beginstadium mag men rustig terugdrijvende middelen op de uitslag leggen, bij voorbeeld water warmgestoofd met azijn, nog beter is de combinatie van vlierazijn met weegbreewater. Als de roos al wijd verspreid is en grote vurigheid vertoont, moet men het lichaam ontlasten van de galachtige sappen, bij voorbeeld met een drankje van rabarber, cichorei, pruimesap, wei, manna, pruimkruid (de onvermengde soort), siroop van Provencerozen en wijnsteen. Aloë dient men te vermijden want dat is in dit geval te heet en te scherp. Daarna moet men 's avonds een zweetdrankje geven en de volgende dag zoveel bloed uit de leverader aftappen als men nodig acht. Verkoelende dranken helpen intussen goed, evenals verkoelende uitwendige middelen. Om terugkeer van de kwaal te voor-