De schat der gezondheid
(1992)–Johan van Beverwijck, Jacob Cats– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
nanacht, na de eerste slaap, als het eten goed verteerd is. Men dient het te bekijken in een schoon glas, bij goed licht. Als iemand gezond is, is de urine te dik noch te dun, helder en geel, terwijl de hoeveelheid ongeveer overeenkomt met wat men gedronken heeft. Eventueel bezinksel is wit en glad en wordt naar boven gestuwd. Bij de beschrijving van de verschillende ziekten zal ik op de afwijkingen van dit beeld ingaan. Al kan de urine heel wat onthullen, patiënten verwachten er vaak te veel van. Sommigen zijn niet tevreden met een diagnose van de ziekte, maar willen ook weten of het water van een man of een vrouw komt, hoe oud de zieke is en zelfs wat hij gedroomd heeft, merkt Erasmus op. Een bakkersvrouw verlangde eens van mij dat ik haar tandpijn uit haar urine kon afleiden. Ik heb haar gezegd dat het water alleen maar daarover iets kon zeggen waarmee het in contact geweest was en dat ze er dus eerst haar tanden mee moest spoelen. Volgens de dichter Catullus levert dat bovendien het voordeel van witte tanden op! Er vallen veel anekdoten over piskijken te vertellen; ik zal er een paar uitkiezen. Een boerin kwam eens met het water van haar man bij een arts in de stad. Ze vertelde dat hij steeds maagsap in zijn keel kreeg en vroeg of dit niet door de opstijgende baarmoeder kon komen. Toen de ander zijn lachen niet kon houden, zei ze: ‘Hebben mannen dan geen baarmoeder?’ ‘Nee,’ antwoordde hij, ‘hem kwelt de opstijgende haarvader!’ ‘Dat kan heel goed zijn,’ zei de boerin, ‘want het stijgt hem net zo naar de keel als bij mij wanneer mijn baarmoeder omhoogkomt.’ Tevreden ging ze naar huis en de dokter verdiende heel wat aan patiënten uit haar dorp die aan opstijging van de haarvader leden. Anderen zijn al even dom. Eens kwam een boer midden in de winter met urine aanzetten. Op de vraag of die van zijn vrouw kwam, antwoordde hij bevestigend en hij voegde eraan toe: ‘Kijk eens of je niet nog meer ziet.’ Omdat het water er gezond uitzag, dacht de dokter aan een uitwendige pijn. ‘Goed | |
[pagina 28]
| |
geraden,’ zei de boer, ‘en waarvan komt die pijn in haar blauwe zij dan wel?’ De dokter vroeg of ze soms gevallen was, waarop de ander verwonderd antwoordde: ‘Als je nu ook nog kunt zeggen waar ze vanaf is gevallen, ben je de allerbeste.’ De dokter gokte op de trap. ‘Wel potverdorie,’ riep de boer, ‘als je aan het water kunt zien van hoeveel treden, ben je echt slim.’ De dokter lachte in zijn vuistje en zei: ‘Ongeveer twaalf’, want boerenhuizen zijn niet zo hoog. De ander antwoordde echter: ‘Kijk eens goed, het moeten er meer zijn.’ Toen kreeg de arts een goede inval en gooide het over een andere boeg: ‘Het is glad buiten, ben je onderweg gevallen en heb je wat gemorst?’ De schelm zag de dokter voor een profeet aan en bekende, waarop de arts hem aanraadde: ‘Goede man, op de plaats waar je gevallen bent, moet je de andere treden zoeken.’ Verbaasd over zoveel geleerdheid keerde de boer huiswaarts en hij vertelde iedereen hoe wijs de dokter hem geantwoord had. Sommige mensen proberen de arts te slim af te zijn. Een dienstmeid liet onderweg de urine van haar bazin vallen. Snel hield ze het kannetje onder een koe, die daar toevallig stond te pissen. De dokter concludeerde daarop dat de zieke te veel gras en planten at! Artsen moeten ook altijd oppassen voor schalkse lieden die hen bier of wijn in plaats van urine willen laten bekijken. En nog zoiets: in tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, kan men aan het water niet zien of het van een man of een vrouw komt en evenmin of iemand zwanger is. Tot mijn verbazing en ergernis gaan veel doktoren toch op dit soort verzoeken in vanwege het geld dat ze ermee kunnen verdienen. Eens vroeg iemand aan dokter Crellius, die vroeger hier in Dordrecht een praktijk had, wat hij in zijn urine kon zien. Hij antwoordde: ‘Op z'n minst één, misschien wel twee schellingen!’ |
|