Johan Michel Dautzenberg 1808-1869(1935)–A.-E. van Beughem– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 208] [p. 208] Een blyde jongen Daar komt een blyde jongen Langs heg en weg gesprongen, De vreugde volgt hem overal, En huppelt mede te berg en dal. Ginds speelt hy in den wingert, Die om de hutte slingert, Hier schenkt hy den bloemen in rep en roer Een prachtig glinsterend peerlensnoer. Hem moet de stem der vinken In den vroegen morgen klinken, Hem zingt de tedere nachtegael Nog lang na 's avonds lesten strael. Hoe geuren op zyne wegen De kruiden hem zoetjens tegen, Hoe groent voor zyn verrukt gezicht, De hope alom zoo lief en verlicht! Hoort hy een zacht, onnoozel Of teder minnegekozel, Hy tokkelt terstond' ne machtige snaer, En spelend vereent hy een zalig paer. Wel du, die de zinnen betoovers, Die jeugdige harten verovers, Nog vrees ik dyn liefdewekkend gevlei O blyde jongen, o lachende Mei! VWF., 1853, p. 67. Vorige Volgende