Johan Michel Dautzenberg 1808-1869(1935)–A.-E. van Beughem– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 207] [p. 207] Geene overhaesting Een roozenboom in den hove stond Te botten en te groeien, Hy zoude dra op den stillen grond In vollen luister bloeien. Een knapelyn zag den rozelaer staan Te botten en te groeien, ‘Doe 'k hem niet wat vlugger gaen, Ik zie hem nimmer bloeien.’ Zoo spreekt de knaep vol ongeduld En aan de zwellende knoppen Die bovenmate hem schynen gevuld, Begint hy te plukken, te noppen, Ontwikkeld heeft hy de laetste bot Geopend niet éene bloeme, Van wat zyn iever heeft geknot, Is niets ten zijnen roeme, Hy schaemt zich des, wat hy beging, Hem rouwt te laet zyne yle, - Vooruitgang en ontwikkeling Gedyen by tyd en wyle. VWF 1853 p. 67. Vorige Volgende