De katoennijverheid in ons land.
In het glorietijdperk van de Vlaamsche gemeenten schonk de wolnijverheid rijkdom en macht aan onze gewesten.
Op het einde van de XVe eeuw ging de stedelijke lakennijverheid alhier dood, tengevolge van de mededinging van het platteland en die van Engeland, en toen verrees allengskens de katoennijverheid.
Met Lieven Bauwens' mule-jenny rezen de katoenspinners als paddestoelen uit den grond. En katoenspinnerij en -weverij zijn te Gent blijven bloeien, tot op den huidigen dag, trots vier groote crisissen: 1814, 1830, 1862, 1914-18. Lees respectievelijk voor die data: val van het Fransche keizerrijk, omwenteling van 1830; secessie-oorlog in Noord-Amerika; wereldoorlog.
Die crisisjaren joegen duizenden Vlaamsche textielbewerkers den vreemde op en zij hielpen o.a. hoofdzakelijk mede aan den groei en bloei van de textielnijverheid te Robaais en te Tourcoing.
Gent is nog altijd het centrum van onze katoennijverheid, welke zich verder concentreert rondom Wetteren, Dendermonde, Lokeren, St-Niklaas en Aalst, allemaal plaatsen, die gemakkelijk te bereiken zijn langs steen-, water- of spoorweg.