Katoen van cel tot weefsel
(1927)–Isidoor van Beugem– Auteursrecht onbekendGeschiedenis.De Grieksche geschiedschrijver Herodotus bericht in 445 vóór J.-C., dat de Hindoes toen katoenen kleederen droegen, en hij kon het wel zeker weten, dewijl de Grieken in dien tijd, onder aanvoering van hun koning, Alexander den Groote, Indië veroverden tot aan den Indus. De katoenplant was reeds vroeger bekend in China; Dr G. Tagliani in Melliand's Textilberichte (van 1925, Nr VII, bl. 148), spreekt van uit de periode van Keizer Yao, dit is zoo wat 2357 jaar vóór J.-C.; maar, als nijverheidsplant krijgt zij er maar aanzien in de XIIIe eeuw. De Spaansche Arabieren voerden de katoen gedurende de IXe eeuw in Europa in. De Vereenigde Staten van Noord-Amerika drong zij binnen in 1786. Op het einde van de XVIe eeuw werd katoen in ons land ingevoerd, toen men nog volop spon met het spinnewiel, | |
[pagina 6]
| |
wat toch al een grooten
Bij het spinnewiel
(Naar Netscher; XVIIe eeuw) vooruitgang was bij het spinnen met het spinrokken, het spinmiddel van uit stokoude tijden. De schepen van de ‘Indische Compagnie van Oostende’ brachten in haar gulden jaren, 1724-1727, katoen aan uit Oost-Indië. In 1767 vond Jenny den spinmolen uit, die zeer verbeterd werd door James Hargreaves en Richard Arkwright. Het is een Jenny-molen, welke, op gevaar van leven, Lieven Bauwens, van Engeland naar Gent wist te brengen. Strenge straffen had Engeland gesteld op het leveren aan den vreemde van plannen van dergelijken molen. DoorOnze-Lieve-Vrouw met Haar spinrokstok
deze spinmolens nam de Gentsche katoennijverheid weldra een verbazende uitbreiding. De uitvinding van J.M. Jacquard, rondom de jaren 1800Ga naar voetnoot(1) hief het gebruik van het trekgetouw op, zoodat niet langer voor elke inslagscheut de opkomende kettingdraden op een bizondere wijze moesten opgetrokken worden. Maar over het spinnen en weven in enkele bizonderheden zal verder gesproken worden. | |
[pagina t.o. 6]
| |
Afval van katoen na slechte berging.
| |
[pagina 7]
| |
Dan kwam het mekaniek-getouw of het stoomweefgetouw, waarmede Carthright (geestelijke) en Jeffray (leeraar in de natuurgeschiedenis), in Engeland, omstreeks 1785, de eerste proeven deden. Horrox en Miller verbeterden het. In 1820 had het mekaniek-getouw reeds zijn burgerrecht veroverd in de nijverheid. |
|