‘Van een auto vallen?’ vraagt ze verbaasd. Ze is het voorval allang vergeten.
‘Die vrachtauto,’ herinnert Maarten Legras. En dan gaat haar een licht op.
‘Oooo, daar in Amersfoort. Maar dat was vóór onze trektocht. Hoe weet u dat?’ vraagt ze verwonderd.
‘Je vader heeft het me verteld. Ook, dat het een auto was van Van Gelderen.’
Het is een schot in het wilde weg, maar Eefje vliegt er niet in.
Ze schudt haar hoofd. ‘Dat was het niet,’ zegt ze. ‘Er stonden alleen maar blikken op van Van Gelderen ... groenteblikken.’ Ze houdt op en kijkt een beetje argwanend naar meneer Legras, die rustig een sigaret rolt tussen zijn vingers.
‘Zo,’ zegt hij, ‘groenteblikken? Tussen haakjes, weet je dat er een partij groenteblikken bij Van Gelderen is gestolen?’
Ze knikt, schijnt zwaar over iets te zitten piekeren.
‘Ja,’ bekent ze dan, ‘daar denk ik juist aan. Nu pas! Wat suf eigenlijk, wat oersuf. Dat... dat was op dezelfde ochtend, paps heeft het ons verteld.’
Ze gaat ineens rechtop zitten.
‘Verdraaid,’ begrijpt ze, ‘dus daarom had die vent zo'n haast.’
‘Ik denk het ook.’
‘Z'n gezicht beviel me direct al niet...’ Ze raakt er een beetje opgewonden van. Want tjoppie, is dat even een avontuur: daar is ze me als het even wil, meegereden met de man die...
Ze kijkt op bij de onderzoekende blik van meneer Legras. ‘Och kom,’ zegt hij, ‘kende je hem niet, zeg het eens eerlijk?’
Eefje trekt verontwaardigd haar wenkbrauwen op, ze ziet hoe ook Alexander verbaasd kijkt.
‘Nee, natuurlijk niet,’ schudt ze, ‘dat zou niet erg vleiend voor me zijn, vindt u wel? Wat een vraag. En alsof ik dan had moeten meerijden tot Amersfoort, dan had hij me d'r toch wel eerder af gelaten.’
‘Nou ja,’ zegt meneer Legras, ‘'t is maar een idee. Ik bedoel: het was dus géén chauffeur van meneer Van Gelderen?’ ‘Gut,’ valt hier Stan hen in de rede, ‘wat praten jullie toch