De Chineesche fluit(1921)–Hans Bethge– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] Onbewogen door de lente. Tschan-Jo-Su. De perzikbloesems fladdren door de luchten Als rozeroode vlinders; lachend spiegelt De ranke wilg zich in de blauwe beek. Wanneer zal 'k niet meer lijden? 't Lauwe koeltje, Dat mij den geur brengt van den blanken bloesem Der pruimeboomen vindt mij slap en moe. De verzen glijden moeizaam van mijn lippen. Kom, zoete nacht! Verstik mijn eenzaam lijden Zacht in uw armen, welbeminde slaap! Vorige Volgende